“I have a dream!” Deze legendarische woorden sprak Martin Luther King uit in 1963 na een vredesdemonstratie in Washington. King streed voor een geweldloze oplossing voor de rassendiscriminatie in zijn land: “Ik heb een droom dat mijn vier kleine kinderen op een dag in een land zullen leven waar ze niet zullen worden beoordeeld op de kleur van hun huid maar op hun karakter”. Ik heb in m’n leven deze toespraak regelmatig via internet beluisterd. Indrukwekkend hoe deze man met passie sprak over de droom voor z’n zwarte en blanke landgenoten. Eerlijk is eerlijk, ik wou dat ik zó preken kon. Wat een passie, wat een overgave, wat een moed ook om je leven te besteden aan de verwezenlijking van je droom. Wie al een poosje meeloopt op het christelijke erf zal ook wel vaker te maken gehad hebben met mensen die dromen dromen. Bevlogen en met grote zekerheid wordt er dan gesproken over aanstaande opwekkingen en een massale terugkeer van ons nederlandse volkje naar z’n christelijke wortels. Als jong-gelovige kon ik enthousiast worden van dergelijke verhalen, nu ik een beetje op leeftijd kom is mijn geloof in de vervulling van deze dromen iets afgenomen, eerlijk gezegd. Dat wil niet zeggen dat ik het niet geweldig zou vinden als er iets dergelijks zou plaatsvinden. Het zou ons alleen maar goed doen. Maar tot nu toe heb ik er weinig van gezien en ook na grondige bestudering van de bijbel heb ik geen reden gevonden om op een dergelijke herleving te rekenen. De tijd zal het leren…. Maar behalve dat er herlevingsdromers zijn, zijn er ook doemdromers op het christelijke erf die elke politieke beslissing die enigszins ten nadele van onze christelijke vrijheid is meteen zien als het begin van de massale christenvervolging die naar hun overtuiging het einde der tijden inluidt. De tijd waarin wij nu leven leent zich uitstekend voor de meest indrukwekkende complottheorieën. Zo zou het laten vaccineren met het ‘antichristelijke’ vaccin direct van invloed zijn op je geestelijk leven en abrupt het contact verbreken tussen de gelovige en z’n Schepper. Ook nu moet ik zeggen dat de bijbel geen enkele reden geeft om op een dergelijke geloofscrisis te rekenen nadat je jezelf naar eer en geweten hebt laten vaccineren. Ik zie eerder argumenten om je wel te laten vaccineren. Ook in de Thora staan aan Israël gegeven richtlijnen die juist bedoeld zijn ter voorkoming van mogelijke ziekten. Als je dit leest zul je begrijpen dat ik een bepaalde allergie heb tegen ongefundeerde grote dromen, maar ook tegen ongefundeerde nachtmerries. Wat blijft er dan over? In de eerste plaats dit, blijf alsjeblieft nuchter. Laat je hoofd en je geloof niet op hol brengen. En in de tweede plaats, blijf trouw. Trouw aan je Schepper, die ons heeft geroepen om in deze tijd te laten zien wie Hij is. Dat doe je door je medemens lief te hebben en te helpen waar nodig, maar ook door de overheid te eren en het kwaad dat op de mensheid afkomt in al z’n facetten tegen te gaan en de maatregelen die daarvoor nodig zijn te accepteren en na te leven. Volgens ingewijden komt er langzaamaan licht aan het eind van de donkere tunnel waar we al tijden met z’n allen inzitten. Als ik dan toch moet dromen, dan droom ik daarvan, dat ik weer mag omarmen, knuffelen, spontaan op schouders mag slaan en visite kan ontvangen. Kortom…..dat we weer gewoon mens kunnen zijn met elkaar. Hoe langer ik erover nadenk is het de vervulling van deze droom waar ik elke dag naar uitzie.
0 Comments
Langzaamaan kruipt het jaar 2020 naar de eindstreep. Nog een paar blaadjes op je scheurkalender en het jaar bereikt z’n einde. Het jaar 2020 zal ongetwijfeld de geschiedenisboeken ingaan als het jaar van de pandemie, het jaar van de anderhalve meter, de mondkapjes, de lege kerken en nog een heleboel andere ongemakken. Voor sommigen zal de impact nog veel groter zijn geweest: het jaar dat een geliefde heel ziek werd of misschien zelfs overleed, het jaar van de eenzaamheid, het jaar van de hectiek op de IC afdeling, of het jaar dat je je baan verloor. Maar ook in het jaar van de pandemie zal er weer Kerst gevierd gaan worden. En net zoals alles anders gaat dit jaar, zal het met Kerst ook wel anders gaan. In onze Vrije Evangelische Gemeente kennen we het gebruik om op Kerstochtend twee bomvolle kerkdiensten te houden. Dat zal dit jaar zeker niet kunnen doorgaan. Waarschijnlijk zal er nu één dienst worden gehouden en zal het aantal bezoekers zeer beperkt zijn. Bovendien zal de bijdrage van anderen in de dienst minimaal moeten zijn. Geen koor, geen grote groep blazers, geen combo, geen massaal ‘Ere zij God’ met van emotie overslaande stem en het kippenvel op je rug. Na negen maanden lang geconfronteerd te worden met wat allemaal niet kan, proberen we met kunst en vliegwerk te doen wat wèl kan. Eerlijk is eerlijk, dat vraagt soms een bewuste keuze van om-denken. Voor je het weet laat je je meesleuren in je negatieve gevoelens. Het ging er allemaal wel wat sobertjes aan toe dit jaar. En bij ieder van ons zijn er wel feestjes, vakanties, muziekevenementen en sportwedstrijden door de neus geboord. In de media wordt steen en been geklaagd over wat ‘ze’ ons allemaal afgepakt hebben. En ‘ze’ dat zijn dan mensen die keihard hebben gewerkt om met minimale kennis de burgers in ons land door middel van impopulaire maatregelen toch zo goed en zo kwaad als het gaat te beschermen. Het was geen makkelijk jaar. Wat dat betreft is de kerk dit jaar ook wel op de proef gesteld. Of misschien moeten we wel zeggen dat door deze situatie ons geloof op de proef is gesteld. Want eerlijk is eerlijk, die vaste vormen waarin ons gelovig-zijn gegoten is, is alleen maar de buitenkant, de verpakking. En nu de verpakking verdwijnt komt het werkelijk op de binnenkant, de inhoud aan. Ik merk bij mezelf en bij anderen dat het gevaar van ‘geestelijk indutten’ reëel is. Misschien is Kerst wel het moment om wakker te worden. Voorheen heb ik vaak mensen horen verzuchten dat de toeters en bellen van het Kerstfeest de werkelijke betekenis ervan in de weg staan. Wellicht kan het jaar van de pandemie ons dan nu helpen om het eindelijk eens anders te doen en deze keer te focussen op de echte betekenis van Kerst. Geen nep-Klaas in een arrenslee. Zelfs niet de romantiek van het Kindeke in de kribbe in een gezellig stalletje met schapen, vergezeld door een os en een ezel die rechtstreeks uit Jesaja 1:3 zijn weggelopen. Nee, de werkelijke betekenis van Kerst is de rauwe werkelijkheid dat het nodig was dat de Eeuwige zelf afdaalde in deze op drift geraakte wereld. Kerst is de hemelse D-day. De Koning zet ‘voet aan wal’. Nog even en dan zal de vijand het onderspit gaan delven. Het Koninkrijk breekt door en wij worden opgeroepen om bij deze Koning aan te sluiten en met Hem mee te gaan doen. Zijn optreden was de strijd aangaan met het kwaad in al zijn facetten. Zijn genezingen en wonderen zijn richtingaanwijzers naar de definitieve overwinning op de dag dat het Koninkrijk er ten volle zal zijn en op Golgotha vond de allesbepalende veldslag plaats: Jezus Overwinnaar! Ach, misschien moet het inderdaad allemaal een beetje minder dit jaar, maar wat stelt het voor als je weet dat er een dag komt dat we met z’n allen aan een rijk gevulde tafel zullen zitten waarmee ons eigen Kerstdiner in schril contrast zal staan. Want de Koning zelf zal ons daar welkom heten. En kijk eens om je heen wie daar nog meer zitten. Eén grote reünie zal het worden samen met allen die ons zijn voorgegaan en ook zo naar dit moment hebben uitgezien. Het wordt anders, het wordt beter. Niks anderhalve meter, niks enge ziekten, niks samenzang-verbod. We zullen juichen, zingen, dansen misschien wel, samen als Gods familie, omdat we weten dat het Kind in de kribbe voor alle eeuwen de Koning der koningen zal zijn! Gezegende Kerstdagen gewenst. Nietsvermoedend zit ik op een herfstachtige ochtend een mailtje te typen. Plotseling valt het scherm van mijn pc weg, m’n huistelefoon geeft nog een laatste piep en het licht in m’n werkkamer valt uit. Ik zit zonder stroom. En natuurlijk, ik had het kunnen weten. Het elektriciteitsbedrijf heeft het keurig met een briefje kenbaar gemaakt. Maar omdat ik zeer getalenteerd ben in vergeten is de inhoud van dit briefje allang weer van de harde schijf in m’n geheugen gewist. Geen stroom…..wat nu? Gelukkig is m’n laptop opgeladen en nogal zelfingenomen druk ik het powerknopje aan. Het startscherm met familiefoto komt zoals gebruikelijk keurig tevoorschijn, maar veel verder kom ik niet. Want voor e-mailen heb je een internetverbinding nodig en, je raadt het al, het modem werkt op stroom. Ondertussen voelt de radiator vlak naast me niet meer zo behaaglijk als ik van hem gewend ben. Ach natuurlijk, de verwarmingsketel op zolder produceert alleen warmte en warm water als hij op het lichtnet is aangesloten. Gelukkig heb ik nog wel net op tijd een potje koffie gezet en in de thermoskan gedaan, anders had ik het deze ochtend ook nog vol zelfmedelijden zonder koffie moeten stellen. En geloof me, dan ben ik lang niet zo aardig als anders. Na een toiletbezoek in donker – verdere details zal ik je besparen – besluit ik om maar een verhaaltje over afhankelijkheid te schrijven. Dat kan namelijk nog wel op een laptop zonder internet. Want dat realiseer je je dan wel ineens, wat zijn we als mensen afhankelijk geworden. Het energiebedrijf hoeft maar even de stekker eruit te trekken en Hartkamp zit blauwbekkend in z’n werkkamer verdwaasd naar z’n pikzwarte computerscherm te staren. Hoe lang gaat dit nog duren? En wat gebeurt er met de spullen in de diepvries? Welke mensen zitten nu te vergeefs op een antwoord van mij te wachten zonder dat ik het weet? En wat is het stil. Ik kan niet eens even lekker een muziekje van Lohues opzetten. Wat moeten we beginnen zonder stroom. Ondertussen ligt Kobus, onze Golden Retriever, heerlijk te snurken op de grond. Zo lang z’n baasje in de buurt is lijkt hij zich nergens druk om te maken. Het leven ziet er voor hem niet anders uit, stroom of geen stroom, hij slaapt er wel om. Misschien kan ik wel van hem leren. In feite hoef ik me helemaal niet druk te maken. Want in onze wereld is er, wat er ook gebeurt, Iemand die de touwtjes in handen heeft. En hij heeft belooft dat Hij de stekker er niet zomaar zal uittrekken. Lockdown, gedeeltelijk of helemaal, intelligent of oerstom, stroom of geen stroom, Hij is in de buurt. Maak je niet druk, Hij heeft het beloofd, Ik zal er zijn. Ondertussen zie ik dat mijn computer spontaan weer opstart en zelfs de verwarming wordt weer behaaglijk. Gelukkig we kunnen verder. Ik kijk naar Kobus…..hij slaapt rustig verder, voor hem is er niets veranderd. Wie doet hem wat, zijn baasje is immers in de buurt. Onze Nederlandse taal kent nogal wat spreekwoorden waarvan wij vaak niet eens de achterliggende betekenis meer weten. Zo kennen waarschijnlijk heel veel mensen de uitspraak ‘in de aap gelogeerd’. Als je vraagt waar dit gezegde vandaan komt, moet men vaak het antwoord schuldig blijven. De eerlijkheid gebiedt mij dat ik de betekenis ook nog niet zo lang geleden te weten ben gekomen. Het schijnt, dat er in Amsterdam een bordeel is (of is geweest) dat de Aap heette. Bij de Aap nam men het in vroeger jaren niet zo nauw met de hygiëne, zodat zeelieden die deze locatie bezochten na een avondje stoom afblazen nogal vaak te maken kregen met luizen of vlooien. Het was voor hen niet mogelijk meer om verborgen te houden dat zij in de Aap gelogeerd hadden. Een ander spreekwoord uit de scheepsvaart is ‘de beste stuurlui staan aan wal’. Toen ik in mijn jonge jaren nog wel eens een balletje mee trapte bij de plaatselijke blauwwitten, heb ik dat meerdere keren ervaren. Er was niet altijd begrip bij het Wapenveldse legioen voor de (vind ik zelf) geniale schijnbewegingen waarmee ik soms een mannetje wist te passeren. Met name wanneer ikzelf degene was die in de schijnbeweging trapte was het commentaar niet van de lucht. Meestal kwam de kritiek vooral van mensen die zelf nooit een deuk in een pakje boter hebben kunnen schoppen. Men hield niet van appartigheid, er moest gebuffeld worden tot je er bij neer viel en dat paste weer niet zo heel goed bij mijn speelse capriolen. Aan dit spreekwoord heb ik de laatste tijd vaak moeten denken. In onze door corona beheerste samenleving lijkt ineens iedereen een viroloog te zijn. In ellenlange politieke debatten horen we politici het beleid van de regering en het RIVM bekritiseren om daarmee vooral de achterban naar de mond te praten. Naar mijn overtuiging is het slechts geroep vanaf de zijlijn door mensen die geen verantwoording hoeven te dragen, naar hoofdrolspelers, die zich binnen de lijnen dag en nacht uit de naad lopen om zo goed mogelijk het virus te bestrijden, terwijl ze maar heel weinig over dat virus weten. De afgelopen tijd wordt er door sommige stuurlieden ook gedemonstreerd, alweer omdat ze het menen beter te weten dan de spelers in het veld. En natuurlijk, er zijn in de maatregelen wel twijfelachtige beslissingen aan te wijzen. Waarom mag je wel met een groep in je auto zitten en niet met diezelfde mensen op een terras een pilsje pakken? Maar er is blijkbaar bij stuurlui aan de wal nogal veel onwil om te accepteren dat weloverwogen beslissingen voor ongemak kunnen zorgen en zijn ze niet echt meer gewend dat het opgeven van eigen gemak voor een ander juist heel helpend kan zijn. En natuurlijk is hetgeen mondiaal en nationaal gebeurt ook waar te nemen in kleinere verbanden. De kerk is daar een goed voorbeeld van. Ook in Oldebroek is zo goed en zo kwaad als het gaat geprobeerd om met respect voor de genomen maatregelen invulling te geven aan het gemeenteleven. De diensten worden inmiddels met beeld via youtube uitgezonden. De banken hebben plaatsgemaakt voor stoelen zodat er makkelijk anderhalve meter afstand gehouden kan worden en er is een registratiesysteem opgezet. Zo zitten we op zondagmorgen weer met een kleine honderd mensen in ons gebouw. En dankzij ons uitstekende luchtverversingssysteem (heet dat zo?) mag er zelfs gezongen worden. Binnen de lijnen is hard gewerkt om een en ander te realiseren. Vast en zeker zijn er ook onvolkomenheden aan te wijzen. Zo gaat dat als je met mensen werkt. Vooral als die groep mensen voor het overgrote deel bestaat uit goedwillende vrijwilligers, die meestal niet zijn opgeleid voor dergelijke klussen. Het gaat niet ideaal en het kan ongetwijfeld beter. En wat naar mijn bescheiden mening daarbij heel goed kan helpen is dat de stuurlui aan de zijlijn zich binnen de lijnen gaan begeven en de handen uit de mouwen steken om met elkaar het schip dat kerk heet zo goed mogelijk op koers te houden. Met z’n allen moet het lukken. Om er nog maar eens een spreekwoord in te gooien: hoe meer zielen, hoe meer vreugd. Doen jullie mee? Het lijkt alweer een eeuwigheid geleden dat Marja en ik onze eerste stapjes op het pad van de christelijke opvoedkunde zetten. Verschillende Gideonnetjes werden verslonden om ons de tien stappen naar perfect ouderschap eigen te maken. Inmiddels zijn onze kinderen volwassen geworden en of we de wijze lessen voldoende in de praktijk hebben gebracht, laat ik, als je onze kinderen toevallig mocht kennen, aan je eigen beoordelingsvermogen over. Toch mag gezegd worden dat er tussen de ons eigengemaakte lessen zeker positieve zaken zijn blijven haken. Zoals de kracht van bemoedigen en de kracht van kritiek. Ik meen me te herinneren dat het positieve zelfbeeld van een kind (en ook van volwassenen!) voor een groot deel bepaald wordt door de balans tussen de hoeveelheid complimenten en de hoeveelheid kritiek. En daarbij moet men rekening houden met het feit dat een mens tegenover één keer kritiek ongeveer zeven complimenten moet ontvangen om enigszins in balans te blijven. Zo goed en zo kwaad als het gaat hebben wij geprobeerd dit bij onze kinderen toe te passen en ook in de omgang met geloofsgenoten proberen we met vallen en opstaan ons de vaardigheid van positief bevestigen eigen te maken. Nu is deze eigenschap over het algemeen geen vanzelfsprekendheid. Veelal gaan we (helaas ook in de kerk) er vanuit dat iets goed is, zolang er geen negatieve geluiden gehoord worden. “Geen bericht, goed bericht” zeggen we dan, maar of iets werkelijk goed is wordt lang niet altijd waargenomen. Maar dankzij de sociale media zijn we ons langzaam aan de mogelijkheid van het snelle bemoedigen aan het eigen maken. We doen dat met het zogenaamde duimpje (voor de insiders: ‘likes’). Wie met een zekere regelmaat iets plaatst op Facebook of LinkedIn weet inmiddels dat je bericht alleen bij veel mensen onder ogen komt als er ook geregeld door mensen een duimpje wordt gegeven. Blijven de duimpjes achterwege, dan verdwijnt je bericht al gauw onder in ‘de bak’ en komt dus niet meer terecht bij de lezers die je zo graag wil bereiken. Maar nu heb ik me onlangs laten vertellen dat je tegen betaling ook duimpjes kunt kopen, zodat je bericht steeds opnieuw in de picture komt. Je voelt wel aan dat met deze handelwijze de gevoelde waarde van de bemoediging met rasse schreden afneemt. Nu heb ik zelf ook wel de gewoonte om schrijfsels zoals deze te delen op sociale media, en zo waar, soms geeft iemand blijk van waardering. En eerlijk is eerlijk, een duimpje doet je goed, je voelt je bemoedigd. En natuurlijk hoop je, dat het met een simpele muisklik tevoorschijn getoverde duimpje oprecht gemeend is. Want een klik is gauw gegeven. Behalve dat sociale media de mogelijkheid geven om een ‘like’ te geven met een duimpje omhoog bestaat er ook de mogelijkheid om een ‘dislike’ te geven met een duimpje omlaag. En ook hiervoor geldt uiteraard dat je met zo’n duimpje omlaag lekker snel je afkeuring kunt laten blijken. En net zo goed als je je door een duimpje omhoog bemoedigd voelt komt een duimpje omlaag niet prettig binnen. Sinds wij als VEG Oldebroek de mogelijkheid hebben om diensten uit te zenden via internet zie ik dat er onderin beeld behalve het aantal kijkers ook de mogelijkheid van duimpjes geven geboden wordt. Gelukkig staan er geregeld duimpjes omhoog, maar soms ook duimpjes omlaag. Nu kunnen deze natuurlijk afkomstig zijn van Evangelie-Onvriendelijke-Digitale-Onruststokers (EODO-s), maar omdat het op Youtube anoniem is, kan het zelfs afkomstig zijn van gefrustreerde VEG-ers (GVEG-ers) die het deze keer moeten stellen zonder hun favoriete spreker, favoriete muziekstijl, of allebei. Ik ga er vanuit dat we weinig invloed hebben op die zogenaamde EODO’s, maar mochten er ook GVEG-ers onder de lezers zitten dan wil ik jullie er graag op wijzen dat er tegenover je supersnel ingetoetste ‘dislike’ weer heel wat ‘likes’ nodig zijn om met elkaar de moed er in te houden. Wat is de moraal van dit verhaal? Laat je ‘like’ een echte ‘like’ zijn en als je niet de moed hebt een ‘dislike’ tegen iemand persoonlijk uit te spreken laat het dan alsjeblieft ook op sociale media achterwege. Mocht jij je in het vervolg voornemen om dit tijdens het gebruik van sociale media te gaan toepassen dan kun je wat mij betreft een dikke ‘like’ krijgen. Het is alweer bijna twee maanden geleden dat ik schreef over de bizarre tijd die we met elkaar beleven vanwege het coronavirus. Marja en ik hebben ons, zo goed en zo kwaad als het gaat, door deze periode van eenzame opsluiting heen geslagen. De ongemakken van het niet naar de kapper kunnen gaan heeft Marja vakkundig weten op te lossen door mijn toch al niet zo volle haarbos met een tondeuse te bewerken, met als voordeel dat m’n kapsel na het ontwaken helemaal geen verdere behandeling meer nodig heeft. In de krant is te lezen dat veel mannen tijdens deze coronacrisis minder onder de douche gaan en minder hun tanden poetsen. Ik kan jullie geruststellen, zover heb ik het niet laten komen en ik vermoed dat vrouwlief me daar de kans ook niet voor gegeven zou hebben. Maar de eerlijkheid gebiedt me wel te vertellen dat ik in coronatijd tijdens het thuiswerken meestal gewoon in mijn ouwe kloffie rondloop, een outfit die amper aan goed genoeg is om mee in de tuin te werken. Maar wie doet me wat, geen Oldebroeker waagt het om de ‘Flipsbarg’ over te komen, dus ik doe maar alsof ik thuis ben. Marja en ik beseffen heel goed dat wij, nu we beiden het geluk hebben thuis te kunnen werken, het heel wat makkelijker hebben dan de mensen in de zorg, of de ouders van jonge kinderen. Ons leven verloopt relatief rustig. We hebben beiden een eigen werkplek. Maar hoewel we ook na veertig jaar huwelijk nog lang niet op elkaar zijn uitgekeken begint zo geleidelijk aan het verlangen naar het gewone leven bij mij wel ernstige vormen aan te nemen. Natuurlijk geeft het vele thuiswerken de mogelijkheid om heel veel te studeren en stapels preken in het voren te schrijven, maar op de een of andere manier werkt dat bij mij niet zo. Het alleen thuis werken zuigt de energie uit mij weg en in plaats van vol inspiratie met m’n neus in de boeken te zitten breng ik de tijd vruchteloos door met uit het raam staren en vol zelfmedelijden te piekeren over alles wat ik missen moet nu ik de deur niet uit mag. Of anders ga ik voor de zoveelste keer zonder reden Marja lastig vallen terwijl zij daar helemaal niet op zit te wachten. Testcase voor je relatie, dat begrijp je. Laat ik het maar gewoon toegeven. Ik heb mensen nodig. Mensen om op bezoek te gaan, mensen om mee te vergaderen, mensen met wie je na de dienst over voetbal kunt praten of andere onbelangrijkheden. En niet te vergeten, ik wil gewoon mijn kinderen huggen en mijn kleinkinderen op schoot nemen. De coronacrisis heeft bij mij het besef vergroot dat ik een ‘aaibaar’ wezen ben en ik vermoed dat dit heel veel mensen niet anders zal zijn vergaan. Het hoge woord moet er maar gewoon uit, ik mis jullie. Ik mis de serieuze gesprekken, ik mis de flauwe grappen, ik mis het elkaar opwarmen aan het Goede Nieuws. Ik wil geen livestream toeschouwer zijn (wel mooi dat het kan natuurlijk), maar ik wil deelnemer zijn, gewoon zoals we gewend zijn, met z’n allen het dak eraf zingen. Er zijn mensen die het prima weten vol te houden in een solitair bestaan, inmiddels heb ik ontdekt dat ik toch meer een kuddedier ben. Een woord dat trouwens meestal wordt gebruikt voor mensen die geen mening hebben, of jaknikkers zijn. Laat ik me daar nu weer minder in herkennen, maar dat ik slecht zonder m’n soortgenoten kan is wel duidelijker geworden de afgelopen maanden. Ik heb in mijn leven al verschillende persoonlijkheidstesten en teamstijlentesten ondergaan en iedere keer kwam weer naar voren dat ik een extravert mensen-mens en een teamspeler ben. Dat had ik je zonder zo’n test ook wel kunnen vertellen. De praktijk heeft dat de laatste maanden dubbel en dwars uitgewezen. Gelukkig vind MP Mark het goed dat we binnenkort weer een heel klein beetje meer ademruimte mogen krijgen en kan er voorzichtig een beginnetje gemaakt worden met de intelligente startup. Een rare naam trouwens voor zoiets stoms als een anderhalve meter samenleving, maar goed, de deuren mogen open en dat is gaaf. Onlangs zag ik een filmpje van koeien die een hele winter op stal hebben gestaan en dan in het voorjaar voor het eerst de wei in mogen. Een prachtig gezicht, die hossende koeien. Ik vermoed dat ik me straks op een zelfde manier huppelend van zielevreugd richting Oldebroek begeef. Ik zie er gigantisch naar uit en ik hoop dat jullie dat net zo fijn zullen vinden als ik. Reken er maar op dat de diensten in de VEG Oldebroek dan pas echt een feest zullen zijn! We beleven met elkaar bizarre tijden. Onze MP noemt het zelfs de grootste crisis buiten oorlogstijd. Maar als ik naar buiten kijk zie ik eigenlijk niets bijzonders. Een vriendelijk voorjaarszonnetje kleurt momenteel het leven vrolijk. Maar schijn bedriegt. Onze vijand is onzichtbaar. Een akelig virus is al wekenlang het onderwerp van gesprek. Mensen blijven angstvallig uit elkaars buurt. Handen geven of andere uitingen van genegenheid zijn uit den boze. En we moeten met z’n allen zo veel mogelijk thuisblijven. Ook in ons christelijke wereldje wordt er veel over geschreven. Er zijn geloofsgenoten die met grote stelligheid weten te vertellen dat corona een waarschuwing van Hogerhand is. Eerlijk gezegd houd ik nooit zo van dit soort uitspraken. Het komt al gauw over alsof wij beschikken over de agenda van de Allerhoogste en dat is gewoon niet zo. We weten niks. We weten dat er een virus is waar ‘goeden en slechten’ door getroffen kunnen worden. Ik heb nog niet gemerkt dat het virus bij gelovigen (van welk merk dan ook maar) een deurtje verder gaat. Gelovige gekkies die gillen dat hen niets zal overkomen omdat zij een soort goddelijk beschermlaagje om zich heen hebben beschouw ik eerlijk gezegd als een anti-reclame voor het christendom. Mensen mogen mij best voor gek verklaren omdat ik geloof, maar ik baal wel van fanatieke geloofsgenoten die zich gek gedragen en anderen zodoende bevestigen in hun vooroordeel, alsof alle gelovigen op hun achterhoofd zijn gevallen. Ondertussen schijnt het virus ook positieve bijwerkingen te hebben. De westerse mens, die zich over het algemeen jachtig door het leven raast wordt ineens stil gezet. Hij wordt gedwongen aandacht te besteden aan levensgezel en kinderen. En, hoe kan het anders, we worden ook met elkaar bepaald bij wat echt belangrijk is. Hoewel ik mijn avondje Studio Sport mis, is de stand van de Eredivisie in eens een stuk minder belangrijk. Zelfs onze door de neus geboorde vakantie doet ons onverschillig de schouders ophalen. Ons verlanglijstje is een stuk kleiner geworden. Er staat maar één woord op en dat is gezondheid. Ondertussen komt, zoals bij elke crisis, zowel het goede als ook het rotte van het mensenhart aan het licht. De politie heeft malafide webshops waar mondkapjes en virustesten worden aangeboden van het internet verwijderd omdat er na betaling niets geleverd wordt. En anderzijds is het prachtig om te zien hoe mensen creatief worden en hun helpende handen bieden aan mensen die deze hulp heel hard nodig hebben. Mensen in de zorg zetten met gevaar voor besmetting hun beste beentje voor. Restauranthouders delen maaltijden uit, kinderen doen kleurplaten in de brievenbussen van bejaarden of gaan boodschappen doen voor hun aan huis gebonden buren. Muzikanten geven optredens bij tehuizen of delen online hun huiskamerconcerten. Hartverwarmend. Ook in onze kerkelijke gemeenten zijn mooie initiatieven waar te nemen. Er worden plantjes bezorgd bij zieken en er is een whatsappgroep waaraan ruim 330 bidders deelnemen ontstaan. Om het cruijffiaans te zeggen, zo heeft zelfs in het geval van deze akelige crisis elk nadeel z’n voordeel. En niet te vergeten, ook de natuur vaart er wel bij. De lucht die we nu inademen schijnt beduidend schoner te zijn dan een aantal weken geleden. En dat komt niet door de onlangs onopvallend ingestelde maximum snelheid van 100 km/h maar doordat er gewoon veel minder verkeer op de weg en in de lucht is. Terwijl ik dit schrijf is het eind van de crisis nog niet in beeld. Ondertussen zijn er ook mensen in mijn leefwereld overleden en ben ik me terdege bewust van de gevaren van het virus en ook de emotionele impact die het heeft om met een heel klein groepje familieleden een geliefde te moeten begraven. Maar ik wil mezelf en jullie wel een vraag stellen? Wat ga je doen als het voorbij is? Ga je dan weer over tot de orde van de dag en knallen we weer in de hoogste versnelling vooruit? Of gaan we ons prioriteitenlijstje eens ernstig onder de loep nemen. Nu we ’s avonds niet naar de sportschool hoeven of naar gewichtige vergaderingen hebben we tijd zat om na te denken over vragen die er echt toe doen: waarvoor zijn we hier, wat is het doel, wat is echt belangrijk? Lieve mensen, pas goed op jezelf en op elkaar en sterkte bij het overdenken van je prioriteitenlijstje. Het is inmiddels al weer ruim zeven jaar geleden dat ik me heb laten verleiden om een Facebook-pagina aan te maken. Het leek me leuk om op die manier een beetje op de hoogte te zijn van het wel en wee van uit-het-oog-geraakte familieleden, maar verder wilde ik m’n kostbare tijd niet te veel verdoen met het bekijken van de digitale activiteiten van andere vrienden en bekenden. Nu moet ik eerlijk bekennen dat de verleiding om met een zekere regelmaat even op Facebook te kijken groot is. In het begin heb ik nog wel eens moeten uitleggen aan het VEG-volkje dat ik hun vriendschapsverzoeken niet zal beantwoorden, maar tegenwoordig word ik aardig met rust gelaten. Toen ik net actief werd op Facebook vond ik het allemaal wel aardig, maar tegenwoordig merk ik steeds vaker dat het begint te wringen. Een boek dat ik onlangs las, ”De kunst van het ongelukkig zijn” (Dirk de Wachter), heeft mijn gedachten over de gevolgen van het gebruik van sociale media versterkt. In dit boek vertelt de schrijver dat wij westerlingen – voor alle duidelijkheid, in dit verband zijn inwoners van Oost Nederland ook westerlingen – over het algemeen geluk tot een soort hoofddoel van het leven hebben gemaakt. Wij leven in het meest welvarende deel van de wereld. Nederland wordt niet geteisterd door grote natuurrampen, oorlogen of epidemieën en toch hebben psychiaters als de Wachter het nooit zo druk gehad als tegenwoordig. Dat komt, volgens de Wachter, door ons permanente streven naar het grote geluk. Niet het gewone geluk, maar het supergeluk. Eerst hebben we via de reclames op TV onszelf wijsgemaakt dat het echte ‘Zwitserleven gevoel’ haalbaar is als je je financiën maar op de juiste manier hebt geregeld. Vervolgens schijnt het gebruik van een bepaald soort badschuim ervoor te zorgen dat hordes wonderschone schaars geklede dames je achterna rennen (ik heb het uitgeprobeerd, maar zonder resultaat) en de aanschaf van een bepaald type Franse auto zal ervoor zorgen dat de toekomst nooit meer vervelend zal zijn (unboring the future). En op Facebook delen we vervolgens met elkaar onze leuke dingen. We vertellen elkaar hoe leuk het is dat onze kinderen hun zwemdiploma of strikdiploma hebben behaald. Nooit heb ik gelezen op Facebook dat een kind languit op de vloer van de supermarkt lag te brullen omdat ‘ie geen snoep mocht kopen of zo. We vertellen elkaar dat we een super-super-leuk weekend hebben gehad bij een concert of vanwege het bezoek aan een pretpark of een dierentuin en tonen onze blije en gelukkige selfies, maar zelden lees ik iets over iemand die de zaterdag heeft besteed aan boodschappen doen en stofzuigen (mijn hoofdtaken voor de zaterdag). Terwijl we onze successen delen wekken we bij de buitenwereld de indruk dat we ons leven geweldig op orde hebben. Ons leven is één groot feest, het geluk spat van onze gedeelde berichten af. Onze kinderen zijn engeltjes, onze partners filmsterren, we hebben de droombaan van ons leven, we beleven avontuurlijke vakanties in verre oorden, we hebben een huis in VT Wonen stijl en iedereen is happy en gezond. Maar onbewust zeggen we op die manier dat we met al onze nep-gelukkigheid geen behoefte hebben aan een medemens. We hebben immers ook al zonder die medemens een geweldig leven. Dirk de Wachter betoogt nu juist, dat als we de moed hebben de ongemakkelijkheden van het leven ook te delen, dat er ruimte komt voor de liefde en de genegenheid. En dan natuurlijk niet op sociale media, maar gewoon in de ontmoeting met elkaar. We hebben namelijk behoefte aan oogcontact en volgens de Wachter zijn we zelfs aaibare wezens en kunnen af en toe best een hand op onze schouder gebruiken. En wie dan vertelt dat het allemaal niet zo lekker gaat zal merken dat het oplucht. Het doet jou goed en het geeft je gesprekspartner bovendien het gevoel van betekenis voor jou te zijn. Het mes snijdt dus van twee kanten en het geeft een verdieping in relaties die je via sociale media nooit bereiken zult. Nu moet u me goed begrijpen. Ik ben helemaal niet tegen het gebruik van sociale media zoals Facebook en Whatsapp en zo. Ik maak er ook geregeld gebruik van. Maar het is wel een nepwereld. Het echte leven vindt daarbuiten plaats. En naar mijn overtuiging is de kerk een geweldige plaats om die nepwereld even achter ons te laten. We hoeven ons niet mooier, of geestelijker voor te doen bij elkaar. We zijn namelijk geen supermensen en ook geen superchristenen. We zijn aan elkaar gegeven om elkaar te helpen het spoor te houden naar een geweldige toekomst. En onderweg daar naar toe lopen we onze butsen en deuken op, daar moeten we niet van opkijken. We zijn namelijk nog onderweg….. Maar straks, als we daar zijn, dan is het eindelijk zover. Geen nepwereld, maar een nieuwe wereld waar we samen ons geluk niet op kunnen. Zoals veel oosterlingen ervaar ik altijd een gevoel van ongemak zodra ik geacht wordt me met de auto richting de westkant van Nederland te begeven. Vandaar ook dat ik de uitnodiging van m’n voormalige werkgever Agapè met gemengde gevoelens ontving. Er zou een feestelijke bijeenkomst in Gouda gehouden worden vanwege het 50-jarige bestaan van de organisatie. Gelukkig was ex-collega Bertus bereid om mij te vergezellen op deze wereldreis. Vol goede moed begaven ons via een overvolle A28 richting het wilde westen, maar het moet gezegd dat tot in Gouda alles van een leien dakje liep. Omdat de feestlocatie zich in het centrum van de stad bevond was het echter niet eenvoudig om een parkeergelegenheid in de buurt te vinden. Uiteindelijk besloten we een parkeergarage in te rijden. Na een uitgebreide studie van de automaat bij de slagboom (ik haat die dingen!) bleek het nodig dat ik mijn betaalpas in het apparaat zou duwen. Zowaar ging de slagboom omhoog en konden we naar binnen rijden. Maar toen we helemaal aan de andere kant de garage weer uitliepen stond daar zo’n betaalautomaat (die dingen haat ik ook!) waar aan het eind van de avond met de parkeerticket afgerekend zou moeten worden. Maar hoe kan dat, we hebben helemaal geen parkeerticket gekregen bij het binnenrijden? De paniek sloeg toe en omdat een overnachting in een parkeergarage ook geen blij vooruitzicht is, renden we weer richting de ingang van de parkeergarage. Toevallig lag daar een ticket op de grond, die we meenamen. Bij de parkeerautomaat ontdekten we dat het een dagkaart was die nog niet betaald was. Voor het luttele bedrag van 34 euro(!) was het dus mogelijk om straks aan het eind van de avond in ieder geval de parkeergarage weer uit te komen. Vanwege dit feestvreugde-verhogende oponthoud in de parkeergarage moesten we nu wel flink doorlopen om op tijd op het Agapè-feest aanwezig te zijn. Gelukkig zagen we snel een kerkgebouw met een met ballonnen versierde ingang. Daar zal het zijn. We begaven ons naar binnen. Snel hingen we onze jassen op en na gebruik te hebben gemaakt van het toilet, was er zelfs nog gelegenheid om een kop koffie te halen. Toen we hijgend met onze koffie in de hand om ons heen keken zagen we tot onze verbazing geen enkele bekende. Plotseling hoorden we een oproep om te gaan zitten want het bruidspaar is in aantocht. Op dat moment drong het tot ons door, dat we in een verkeerd kerkgebouw waren beland. Vliegensvlug hebben we onze jassen weer aangeschoten en na wat navraag ontdekten we twee straten verderop het juiste kerkgebouw waar we, na het klamme zweet van ons voorhoofd te hebben gewist, heel wat bekenden van vroeger ontmoetten. Na een feestelijke bijeenkomst hebben we uiteindelijk met onze peperdure parkeerticket afgerekend in de parkeergarage en zijn weer huiswaarts gekeerd. De thuisreis verliep gelukkig voorspoedig. Hoe verder we oostwaarts reden, hoe meer we ons weer thuis begonnen te voelen. Nadat ik onze belevenissen aan deze en gene verteld heb mocht ik ontdekken dat je ook bij het uitrijden van een parkeergarage gewoon je betaalpas opnieuw in de automaat had kunnen doen, zodat het juiste parkeerbedrag automatisch afgeschreven zou worden. En geloof me, dat zou heel wat minder zijn dan de prijs van de dagkaart die we nu betaald hebben. Het was rond middennacht dat ik mijn Scenic weer de oprit van ons huisje in het pittoreske Wapenveld opdraaide. Heerlijk wat een ruimte. Geen parkeerautomaat (had ik al verteld dat ik een hekel aan die dingen heb), niet zoeken naar parkeerruimte, gewoon pal voor je eigen deur. Het was een mooie avond waarop we te zien en te horen kregen hoe Agapè al 50 jaar op allerlei manieren het Goede Nieuws verspreidt in ons land. Nog altijd ben ik dankbaar daar aan te hebben mogen bijdragen. Maar ik ben nog veel dankbaarder dat Degene die mij toentertijd geroepen heeft ook weet dat de Veluwe de place-to-be is waar ik het best uit de verf kom. Je begrijpt het al: als ik mag kiezen tussen Oost en West, dan bevalt mij Oost het best. Hebben jullie dat ook wel eens? Dat je al het nieuws dat op je afkomt via het journaal, de krant en je nieuwsapp teveel vindt worden? Ik herken het vooral bij mezelf als ik weer eens voor de zoveelste keer een achterstand heb opgelopen bij het lezen van al m’n kranten. Aan het eind van de week ligt er dan zo’n dikke stapel klaar, die ik op zondagmiddag weer probeer weg te werken. Want je wilt wel op de hoogte zijn van wat er gebeurt, niet waar. Maar juist dan, als je al het nieuws tot je probeert te laten doordringen, krijg je soms het gevoel dat het teveel is. Wij mensen zijn er eigenlijk helemaal niet voor gemaakt om al dat nieuws te verwerken. Hoe heerlijk ongecompliceerd zal het leven van onze voorouders geweest zijn, toen zij niet meer hoefden bij te houden dan de nieuwtjes uit het dorp en dat zij af en toe iets hoorden uit een naburig dorp. Voor een Veluwnaar was Amsterdam ongeveer het andere eind van de wereld en wie ooit een keer de grens over was geweest naar Duitsland werd als wereldreiziger gezien. In zo’n wereld zal het als prikkelgevoelige of hoogsensitieve nog wel lukken om het hoofd boven water te houden. Maar hoe doe je dat dan in ons informatietijdperk, waarin iedere gebeurtenis in onze wereld binnen een paar seconden op je mobiele telefoon verschijnt? Of je stompt af of je komt er in om. Nu ben ik voor zover ik weet niet overmatig prikkelgevoelig, alhoewel er ook wel plaatsen zijn waar ik het niet te harden vindt, zoals een warme spijkerbroekenwinkel met te kleine pashokjes en veel te harde muziek of een terras vol krijsende moeders die hun kinderen aanmoedigen tijdens de zwemlessen ’s morgens vroeg voordat ik koffie heb gehad, maar ik ga ervan uit dat degenen die zich in zulke situaties wel op hun gemak voelen eerder een afwijking hebben dan ik zelf. Maar het omgaan met een grote hoeveelheid wereldnieuws blijft een lastige. Je leest over aantallen mensen die omkomen bij aanslagen en opgepikte vluchtelingen op zee die niet aan land mogen worden gebracht of landgenoten die omkomen tijdens hun vakantie door verkeersongelukken of valpartijen. Zoveel tragiek, zoveel niet voor te stellen verdriet en menselijk leed dat het niet te verwerken is. Je wilt geen eelt op je ziel krijgen, maar je beseft ook dat je onmogelijk het leed van de hele wereld op je schouders kunt nemen. Toch was daar in eens een bericht dat wel akelig binnenkwam en bleef haken. In het grensgebied van Nederland en België is een dode vrouw gevonden. Door geweld om het leven gebracht. Helaas gebeurt dat vaker. Maar het tragische van deze gebeurtenis is dat niemand weet wie deze vrouw is en uiteindelijk kon men niet anders dan haar anoniem begraven. Dat raakte me. Hoe kan dat? Is er dan niemand die deze vrouw mist? Ook deze vrouw heeft toch een vader en moeder gehad, die blij met haar waren. Ook zij zal als kind familie, vrienden en klasgenoten hebben gehad en later als volwassene collega’s of buren. Ook deze vrouw is uniek. Daar bestaat geen tweede van. En nu is ze als afval gedumpt en naamloos in een graf gelegd in een waarschijnlijk voor haar onbekende plaats. En natuurlijk wordt het dan zo waardig mogelijk uitgevoerd, maar is er ook iemand die echt een traan om haar laat, iemand die haar mist? Moet je als mens echt zo eindigen en roemloos, anoniem tot stof wederkeren? Ik wil dat niet geloven, ik kan dat niet geloven. Het staat zover af van wat ik weet over Degene die het leven heeft bedacht. Hij heeft zelf laten vastleggen dat we parels, geliefd, gewild, bijna goddelijk zijn, zo goed gekend dat zelfs onze haren zijn geteld. Of we hier in het ondermaanse in staat zullen zijn de identiteit van deze vrouw te bepalen weet ik niet. Ik hoop het. Ik hoop ook dat haar recht gedaan zal worden en dat degene die verantwoordelijk is voor haar afschuwelijke levenseinde daar rechtmatig voor gestraft zal worden. En ondertussen troost ik me met de gedachte dat er wel Iemand is die haar kent en bovendien belooft dat er ooit recht gedaan zal gaan worden. Bij al dat nieuws dat we hier te verstouwen krijgen mogen we dat gerust Goed Nieuws noemen! |
columns van peter
February 2024
|