Het is inmiddels al weer ruim zeven jaar geleden dat ik me heb laten verleiden om een Facebook-pagina aan te maken. Het leek me leuk om op die manier een beetje op de hoogte te zijn van het wel en wee van uit-het-oog-geraakte familieleden, maar verder wilde ik m’n kostbare tijd niet te veel verdoen met het bekijken van de digitale activiteiten van andere vrienden en bekenden. Nu moet ik eerlijk bekennen dat de verleiding om met een zekere regelmaat even op Facebook te kijken groot is. In het begin heb ik nog wel eens moeten uitleggen aan het VEG-volkje dat ik hun vriendschapsverzoeken niet zal beantwoorden, maar tegenwoordig word ik aardig met rust gelaten. Toen ik net actief werd op Facebook vond ik het allemaal wel aardig, maar tegenwoordig merk ik steeds vaker dat het begint te wringen. Een boek dat ik onlangs las, ”De kunst van het ongelukkig zijn” (Dirk de Wachter), heeft mijn gedachten over de gevolgen van het gebruik van sociale media versterkt. In dit boek vertelt de schrijver dat wij westerlingen – voor alle duidelijkheid, in dit verband zijn inwoners van Oost Nederland ook westerlingen – over het algemeen geluk tot een soort hoofddoel van het leven hebben gemaakt. Wij leven in het meest welvarende deel van de wereld. Nederland wordt niet geteisterd door grote natuurrampen, oorlogen of epidemieën en toch hebben psychiaters als de Wachter het nooit zo druk gehad als tegenwoordig. Dat komt, volgens de Wachter, door ons permanente streven naar het grote geluk. Niet het gewone geluk, maar het supergeluk. Eerst hebben we via de reclames op TV onszelf wijsgemaakt dat het echte ‘Zwitserleven gevoel’ haalbaar is als je je financiën maar op de juiste manier hebt geregeld. Vervolgens schijnt het gebruik van een bepaald soort badschuim ervoor te zorgen dat hordes wonderschone schaars geklede dames je achterna rennen (ik heb het uitgeprobeerd, maar zonder resultaat) en de aanschaf van een bepaald type Franse auto zal ervoor zorgen dat de toekomst nooit meer vervelend zal zijn (unboring the future). En op Facebook delen we vervolgens met elkaar onze leuke dingen. We vertellen elkaar hoe leuk het is dat onze kinderen hun zwemdiploma of strikdiploma hebben behaald. Nooit heb ik gelezen op Facebook dat een kind languit op de vloer van de supermarkt lag te brullen omdat ‘ie geen snoep mocht kopen of zo. We vertellen elkaar dat we een super-super-leuk weekend hebben gehad bij een concert of vanwege het bezoek aan een pretpark of een dierentuin en tonen onze blije en gelukkige selfies, maar zelden lees ik iets over iemand die de zaterdag heeft besteed aan boodschappen doen en stofzuigen (mijn hoofdtaken voor de zaterdag). Terwijl we onze successen delen wekken we bij de buitenwereld de indruk dat we ons leven geweldig op orde hebben. Ons leven is één groot feest, het geluk spat van onze gedeelde berichten af. Onze kinderen zijn engeltjes, onze partners filmsterren, we hebben de droombaan van ons leven, we beleven avontuurlijke vakanties in verre oorden, we hebben een huis in VT Wonen stijl en iedereen is happy en gezond. Maar onbewust zeggen we op die manier dat we met al onze nep-gelukkigheid geen behoefte hebben aan een medemens. We hebben immers ook al zonder die medemens een geweldig leven. Dirk de Wachter betoogt nu juist, dat als we de moed hebben de ongemakkelijkheden van het leven ook te delen, dat er ruimte komt voor de liefde en de genegenheid. En dan natuurlijk niet op sociale media, maar gewoon in de ontmoeting met elkaar. We hebben namelijk behoefte aan oogcontact en volgens de Wachter zijn we zelfs aaibare wezens en kunnen af en toe best een hand op onze schouder gebruiken. En wie dan vertelt dat het allemaal niet zo lekker gaat zal merken dat het oplucht. Het doet jou goed en het geeft je gesprekspartner bovendien het gevoel van betekenis voor jou te zijn. Het mes snijdt dus van twee kanten en het geeft een verdieping in relaties die je via sociale media nooit bereiken zult. Nu moet u me goed begrijpen. Ik ben helemaal niet tegen het gebruik van sociale media zoals Facebook en Whatsapp en zo. Ik maak er ook geregeld gebruik van. Maar het is wel een nepwereld. Het echte leven vindt daarbuiten plaats. En naar mijn overtuiging is de kerk een geweldige plaats om die nepwereld even achter ons te laten. We hoeven ons niet mooier, of geestelijker voor te doen bij elkaar. We zijn namelijk geen supermensen en ook geen superchristenen. We zijn aan elkaar gegeven om elkaar te helpen het spoor te houden naar een geweldige toekomst. En onderweg daar naar toe lopen we onze butsen en deuken op, daar moeten we niet van opkijken. We zijn namelijk nog onderweg….. Maar straks, als we daar zijn, dan is het eindelijk zover. Geen nepwereld, maar een nieuwe wereld waar we samen ons geluk niet op kunnen.
0 Comments
Leave a Reply. |
columns van peter
November 2024
|