Het is alweer bijna twee maanden geleden dat ik schreef over de bizarre tijd die we met elkaar beleven vanwege het coronavirus. Marja en ik hebben ons, zo goed en zo kwaad als het gaat, door deze periode van eenzame opsluiting heen geslagen. De ongemakken van het niet naar de kapper kunnen gaan heeft Marja vakkundig weten op te lossen door mijn toch al niet zo volle haarbos met een tondeuse te bewerken, met als voordeel dat m’n kapsel na het ontwaken helemaal geen verdere behandeling meer nodig heeft. In de krant is te lezen dat veel mannen tijdens deze coronacrisis minder onder de douche gaan en minder hun tanden poetsen. Ik kan jullie geruststellen, zover heb ik het niet laten komen en ik vermoed dat vrouwlief me daar de kans ook niet voor gegeven zou hebben. Maar de eerlijkheid gebiedt me wel te vertellen dat ik in coronatijd tijdens het thuiswerken meestal gewoon in mijn ouwe kloffie rondloop, een outfit die amper aan goed genoeg is om mee in de tuin te werken. Maar wie doet me wat, geen Oldebroeker waagt het om de ‘Flipsbarg’ over te komen, dus ik doe maar alsof ik thuis ben. Marja en ik beseffen heel goed dat wij, nu we beiden het geluk hebben thuis te kunnen werken, het heel wat makkelijker hebben dan de mensen in de zorg, of de ouders van jonge kinderen. Ons leven verloopt relatief rustig. We hebben beiden een eigen werkplek. Maar hoewel we ook na veertig jaar huwelijk nog lang niet op elkaar zijn uitgekeken begint zo geleidelijk aan het verlangen naar het gewone leven bij mij wel ernstige vormen aan te nemen. Natuurlijk geeft het vele thuiswerken de mogelijkheid om heel veel te studeren en stapels preken in het voren te schrijven, maar op de een of andere manier werkt dat bij mij niet zo. Het alleen thuis werken zuigt de energie uit mij weg en in plaats van vol inspiratie met m’n neus in de boeken te zitten breng ik de tijd vruchteloos door met uit het raam staren en vol zelfmedelijden te piekeren over alles wat ik missen moet nu ik de deur niet uit mag. Of anders ga ik voor de zoveelste keer zonder reden Marja lastig vallen terwijl zij daar helemaal niet op zit te wachten. Testcase voor je relatie, dat begrijp je. Laat ik het maar gewoon toegeven. Ik heb mensen nodig. Mensen om op bezoek te gaan, mensen om mee te vergaderen, mensen met wie je na de dienst over voetbal kunt praten of andere onbelangrijkheden. En niet te vergeten, ik wil gewoon mijn kinderen huggen en mijn kleinkinderen op schoot nemen. De coronacrisis heeft bij mij het besef vergroot dat ik een ‘aaibaar’ wezen ben en ik vermoed dat dit heel veel mensen niet anders zal zijn vergaan. Het hoge woord moet er maar gewoon uit, ik mis jullie. Ik mis de serieuze gesprekken, ik mis de flauwe grappen, ik mis het elkaar opwarmen aan het Goede Nieuws. Ik wil geen livestream toeschouwer zijn (wel mooi dat het kan natuurlijk), maar ik wil deelnemer zijn, gewoon zoals we gewend zijn, met z’n allen het dak eraf zingen. Er zijn mensen die het prima weten vol te houden in een solitair bestaan, inmiddels heb ik ontdekt dat ik toch meer een kuddedier ben. Een woord dat trouwens meestal wordt gebruikt voor mensen die geen mening hebben, of jaknikkers zijn. Laat ik me daar nu weer minder in herkennen, maar dat ik slecht zonder m’n soortgenoten kan is wel duidelijker geworden de afgelopen maanden. Ik heb in mijn leven al verschillende persoonlijkheidstesten en teamstijlentesten ondergaan en iedere keer kwam weer naar voren dat ik een extravert mensen-mens en een teamspeler ben. Dat had ik je zonder zo’n test ook wel kunnen vertellen. De praktijk heeft dat de laatste maanden dubbel en dwars uitgewezen. Gelukkig vind MP Mark het goed dat we binnenkort weer een heel klein beetje meer ademruimte mogen krijgen en kan er voorzichtig een beginnetje gemaakt worden met de intelligente startup. Een rare naam trouwens voor zoiets stoms als een anderhalve meter samenleving, maar goed, de deuren mogen open en dat is gaaf. Onlangs zag ik een filmpje van koeien die een hele winter op stal hebben gestaan en dan in het voorjaar voor het eerst de wei in mogen. Een prachtig gezicht, die hossende koeien. Ik vermoed dat ik me straks op een zelfde manier huppelend van zielevreugd richting Oldebroek begeef. Ik zie er gigantisch naar uit en ik hoop dat jullie dat net zo fijn zullen vinden als ik. Reken er maar op dat de diensten in de VEG Oldebroek dan pas echt een feest zullen zijn!
0 Commentaires
|
columns van peter
Mei 2024
|