Wie de christelijke pers een beetje volgt, weet ongetwijfeld dat er met een zekere regelmaat discussies voorbij komen over de vraag hoe het geloof in een creatieve ontwerper zich verhoudt tot de theorie dat al het leven zich in miljoenen jaren in een aaneenrijging van toevalligheden ontwikkeld heeft van een eencellig wezen tot de enorme verscheidenheid aan levensvormen die we nu kennen. Persoonlijk vind ik die discussie wel interessant. Al moet ik meteen toegeven dat ik nooit helemaal zeker weet of ik de eerste bladzijde van de bijbel als een letterlijk verslag of als een groot loflied over de bedenker van alle dingen moet lezen. Voor mezelf heb ik wel de stellige mening dat je voor de overtuiging dat er geen bedenker is, een groter geloof nodig hebt, dan voor de overtuiging dat Hij er wel is. Maar dat is een mening en geen bewijs, dat geef ik toe. Het stelt me gerust dat ik in goed gezelschap ben, want er zijn nog heel wat gerenommeerde wetenschappers die sterke argumenten weten aan te dragen die pleiten voor een intelligente ontwerper als bron van al het leven in plaats van het toevallig op de juiste plaats in elkaar vallen van puzzelstukjes. Het doet je goed als je mag constateren dat je lang niet op je achterhoofd gevallen hoeft te zijn om gelovig te zijn. Hoe mooi, hoe interessant en hoe sterk alle argumenten ook zijn mogen, ik merk toch telkens weer dat je daar niet veel verder mee komt, zodra je geconfronteerd wordt met gebrokenheid en verdriet. In onze Vrije Evangelische Gemeente hebben we het de laatste tijd stevig voor de kiezen gehad. En op zo’n moment helpt een rationele discussie over het ontstaan van de dingen bar weinig. Of zes dagen letterlijke dagen of perioden van jaren zijn doet er dan in eens heel weinig toe. Je zoekt dan geen onpersoonlijk Opperwezen die te beredeneren is. Je hebt er namelijk helemaal niets aan als de Eeuwige niet groter is dan jouw hersenpan. Wie te lijden heeft, heeft behoefte aan houvast, aan een Vader wiens armen onder je leven zijn. Een Vader in wiens armen je mag vluchten als je het even niet meer weet. Een Vader waar je terecht kunt met je boosheid, met je vragen, met je twijfels, met je tranen, met je behoefte aan troost en perspectief. Een Vader die meevoelt, meehuilt, een Vader die weet wat het is om een kind te verliezen omdat Hij heeft moeten aanzien dat Zijn eigen Kind letterlijk kapot ging aan onze rottigheid. Maar ook een Vader die als bewijs van overwinning Zijn Jongen weer uit het graf tevoorschijn riep. Een Vader die ons in het oor fluistert: ”stil maar, geloof het maar, het gaat goed komen, Hij mocht als eerste tevoorschijn komen, maar er gaan er meer volgen, straks op Mijn grote dag”. Die Vader hebben we gezocht met elkaar. Op die Vader mogen we elkaar wijzen. Die Vader maakt het mogelijk dat we door de tranen heen hoop mogen houden. Want diezelfde Vader die op de eerste bladzijde van de bijbel zoveel moois tevoorschijn riep, belooft op de laatste bladzijde dat er een dag komt dat de tranen gedroogd gaan worden. Er gaat een nieuwe wereld komen, een wereld die met geen pen te beschrijven is. Er is veel dat we niet weten, vragen te over, maar er is ook één ding heel zeker: deze Vader zal ons niet teleurstellen!
2 Commentaires
|
columns van peter
Mei 2024
|