Het zal inmiddels geen geheim zijn dat ik als Woapenvelder aardig uit de voeten kan met het Veluws dialect. Hoewel mijn ouders geprobeerd hebben om hun kinderen uitsluitend Algemeen Beschaafd Nederlands (ABN) bij te brengen, is het hen niet helemaal gelukt om te voorkomen dat ik onder voetbalvrienden geleerd heb plat te praten. Tussen twee haakjes: rare afkorting dat ABN, want wie bepaalt er eigenlijk wat beschaafd is en wat niet? Toen Marja en ik ons na het huwelijk in Wapenveld vestigden, was er nauwelijks aanpassing nodig. Op een enkel woordje nagelaten, waren de taalverschillen te verwaarlozen. Ook in het Padd’ndorp kon ik prima met m’n in Epe aangeleerde dialect uit de voeten. Maar toen ik ongeveer vijftien jaar geleden me de Filipsberg over waagde en in Oldebroek actief werd, waren er iets meer taalverschillen. Toch kan ik over het algemeen zeggen dat het me ook daar aardig is gelukt om me verstaanbaar te maken. De ervaring heeft geleerd dat in de wandelgangen -op de preekstoel probeer ik uiteraard ABN te spreken- de gevolgen van de torenbouw van Babel nauwelijks merkbaar zijn. Zo is het bijvoorbeeld aan beide zijden van de Filipsberg heel normaal om bij het vertrek ‘ajuu’ te zeggen. Eigenlijk is dat opmerkelijk. Vooral als we ons bewust zijn waar dat woord vandaan komt. Ajuu is namelijk een verbastering van de Franse groet à Dieu. Een Fransman gebruikt deze groet alleen maar als hij voor zeer lange tijd of voor altijd afscheid moet nemen van iemand. À Dieu betekent letterlijk ‘bij God’. Wie à Dieu zegt, zegt eigenlijk zoiets als ‘we zien elkaar weer terug bij God’. Toen mijn moeder vijftien jaar geleden op haar ziekbed lag, kwam de dominee haar gedag zeggen met de woorden: “Ik kom binnenkort nog even langs en anders zie ik je in het Nieuw Jeruzalem”. Mijn zieke moeder antwoordde gevat: “à Dieu”. Alsof ze wist dat ze de dominee in het aardse leven niet meer zou ontmoeten. Als familie vonden we deze gebeurtenis zo mooi, dat we ervoor gekozen hebben de woorden à Dieu, na mijn moeders overlijden, op haar grafsteen te zetten. Bij God, daar zien we elkaar weer. Hoewel ons Ajuu een verbastering van à Dieu is, heeft het bij ons een minder zware lading. We zeggen gerust Ajuu tegen iemand die even naar de winkel gaat en een uurtje later weer voor onze neus staat. Als een Oldebroeker meent dat er definitief afscheid genomen gaat worden zal hij eerder citeren uit de bundel van Johannes de Heer: Tot wederzien, zij het hier of aan de Godsrivier (JdH 244). Nu de datum van mijn afscheid van de gemeente dichterbij komt, merk ik dat het ik het maar knap lastig vind om mijn vertrek als voorganger als een definitief afscheid te zien. Het neerleggen van mijn taak in de VEG Oldebroek betekent immers niet dat ik vertrek uit de gemeente. In die zin is deze voorganger geen voorbijganger. En daarom lijkt het beter om straks bij het afscheid nemen Ajuu te zeggen. Gewoon omdat we elkaar binnenkort weer tegen het lijf zullen lopen. En mochten we om wat voor reden elkaar in het ondermaanse niet meer ontmoeten dan doen we dat vanuit de wetenschap dat we elkaar à Dieu in ieder geval weer zullen zien. Ajuu…….
0 Comments
|
columns van peter
November 2024
|