Het overviel me zo maar ineens. Een diep besef van dankbaarheid. Voor me zie ik een klein meertje, omgeven door het grillige en afwisselende landschap van het Drents Friese Wold. Naast me zit vrouwlief. Ze heeft zojuist twee koppen koffie en voor ieder een broodje kaas uit haar rugzak tevoorschijn getoverd. Hoe simpel wil je het hebben. Maar voor dankbaarheid is niet meer nodig. We hebben een uurtje gewandeld en na de koffie zal er nog een uurtje volgen. We zeggen niet veel. Dat hoeft ook niet als je weet dat het goed zit. Het is al ruim zevenenveertig jaar geleden dat ik mijn geliefde eega als meisje van bijna zestien tegen het lijf liep. Ze is goddank nooit meer weggegaan. We zijn inmiddels vier kinderen, vier partners van de kinderen en negen kleinkinderen verder. Wat hebben we het goed samen. Terugdenkend aan onze gezamenlijke levensreis word ik overvallen door heel veel redenen tot dankbaarheid. Hoe bijzonder is het gelopen. Als verliefd stelletje vonden we vooral elkaar leuk. We waren niet echt met levensvragen bezig. Maar gaandeweg groeide de overtuiging dat de beste antwoorden op de waaroms van het leven door het christelijk geloof gegeven worden. Dat motiveerde ons om bij een zendingsorganisatie te gaan werken en het zette mij aan tot een studie theologie. Terwijl ik jaren later de kans kreeg om voorganger te worden heeft Marja jarenlang een taak mogen vervullen bij het Leger des Heils. Zo hebben we ieder op onze eigen manier ons mogen inzetten ten dienste van onze medemens, gemotiveerd door onze grote Leider, dat hetgeen je voor de kleinste in deze wereld doet, in feite voor Hem hebt gedaan. En nu er een eind is gekomen aan ons arbeidzame leven zit ik verwonderd terug te kijken. Waar hebben we het allemaal aan te danken? Terugdenkend ben ik veel meer dan eens in aanraking geweest met de grilligheid van het menselijk bestaan. Ernstige ziekten bij jonge mensen, gebroken relaties in huwelijken en gezinnen, depressies, tragische ongelukken. En een simpele blik in een willekeurige krant doet me beseffen dat het leven voor veel mensen een zware overlevingstocht is. Zo blijven er ook voor mij veel waarom vragen over. Hoe kan het dan dat ik hier, met een kop koffie en een broodje kaas, gelukkig zit te wezen? Voor veel mensen is de tragiek van het lijden een reden geweest om afscheid te nemen van het geloof in een hogere macht. Ik draai het liever om. Hoe zou het ooit kunnen dat er in een zogenaamd toevallig ontstane wereld, waarin volgens het principe van ‘the survival of te fittest’ de mensheid zich ontwikkeld heeft tot wie we nu zijn, ook zoiets als geluk, onbaatzuchtige zorg voor je medemens en gevende liefde kan bestaan? Als we werkelijk bedoeld zijn om ons volgens het recht van de sterkste te handhaven dan zou het bestaan van menselijke ellende noodzakelijk mòeten zijn, om de sterken ten koste van de zwakken te laten overleven. Mijn ervaring van geluk en dankbaarheid, waarin mijn lief en ik zich geregeld wegcijferen voor elkaars welzijn en ook onze werkzaamheden in zending, hulpverlening en kerk, passen met geen mogelijkheid in een dergelijk systeem. Dat krijg ik nou weer ‘ns niet recht gedacht. Ik kijk nog eens om me heen, wat is het prachtig hier. Wat is de natuur schitterend en vredig. Hoe groot en creatief moet de Bedenker van dit alles wel niet zijn? De koffie en het broodje zijn op en ook aan het gemijmer komt voor even een eind. Verzadigd, verwonderd en vooral dankbaar vervolgen we samen onze weg, vol verwachting stappen we de toekomst in waarin we ongetwijfeld weer nieuwe dingen mogen oppakken.
1 Commentaire
|
columns van peter
Mei 2024
|