Ken je dat gevoel? Je start je computer op, vervolgens open je het Word programma en dan verschijnt daar op je scherm zo’n blanco, spierwitte pagina, die jij geacht wordt te vullen. Ik weet van familieleden dat ze dat gevoel soms al hebben bij het schrijven van een ansichtkaart. Wat zullen we daar nu eens op zetten? Het mag niet te oppervlakkig, niet te vroom en niet te goedkoop zijn. Hoe geef je woorden aan datgene wat je graag wil duidelijk maken? Ik begrijp het, maar meestal heb ik toch weinig medelijden. Want wees nou eerlijk, wat is nu een ansichtkaart vergeleken met een preek? Gelukkig is het vullen van m’n scherm meestal niet zo’n probleem. Dan zou ik zuchtend en steunend gebukt gaan onder een loodzware opdracht. En dat is niet zo. Ik kom niet heel gauw woorden te kort - volgens sommige gezinsleden werkt mijn mond beter dan m’n oren werken - maar soms gebeurt het me wel. Het is het begin van de week en dan word je weer geacht om de aankomende zondag weer zo’n 2500 woorden aan het papier te hebben toevertrouwd. Met mijn spreektempo zijn 2500 woorden namelijk voldoende voor ongeveer 20 minuten vermaak (of minder vermaak). Ik weet nog goed dat ik zo’n jaar of acht geleden m’n kennismakingsgesprek had met de beroepingscommissie van de VEG Oldebroek. Toen sprak ik uit dat het me een hele tour leek om bijna wekelijks weer wat nieuws te produceren. En nu, zevenenhalf jaar verder staan er ruim 300 preken in m’n computer. 300 keer 2500 woorden heb ik inmiddels over de goegemeente uitgegoten, 750.000 woorden. Wat een wonder dat ze er elke zondagmorgen weer zijn. Hulde aan jullie, zeer gewaardeerde Oldebroekse VEG-ers. Respect! Nu is preken en preken luisteren best een spannende bezigheid. Ik heb wel eens een predikant horen zeggen dat preken lijkt op het betreden van een mijnenveld. In mijn geval zitten er op zondagmorgen zo’n vijfhonderd mensen in de kerk, die allemaal met verschillende verwachtingen zijn gekomen. De blijden hebben behoefte aan een feestje, de bedroefden aan een bemoediging, de onzekeren aan een bevestiging, de geleerden aan een intellectuele prikkel en de doeners willen horen waar ze morgen mee aan de slag kunnen. En dat alles moet dan ook nog eens uit het hart komen, theologisch verantwoord, doorleefd, authentiek en praktisch zijn en het liefst omlijst met liederen van ieders persoonlijke smaak. En na afloop wordt thuis onder de koffie geëvalueerd of aan de persoonlijke verwachtingen zijn voldaan. Gelukkig ligt de tijd al ver achter ons dat het kerkvolk opkijkt tegen de man die, met of zonder toga, vanaf de kansel hoog aan de muur, zijn moeilijke woorden hoogdravend voorgedragen over de gemeente uitstort. Alleen die hoge kansel al wekt de indruk dat de Verbi Divini Minister (=bedienaar des goddelijken woords) een soort middelaar tussen hemel en aarde is. Volkomen terecht zijn de boodschapper en zijn toehoorders veel meer op hetzelfde niveau terecht gekomen. En dat is maar goed ook, want een dienaar hoort niet boven z’n mensen, maar tussen z’n mensen te functioneren. Voorgangers en predikanten zijn gewone mensen van vlees en bloed, die in afhankelijkheid van de enige echte Middelaar proberen de kudde te voeren. De taak van een dienaar is door de apostel Paulus eens als niet meer dan ‘plantjes watergeven’ omschreven (1 Cor.3:6). In die omschrijving is een Verbi Divini Minister dus een gewone tuinman en ’het vrome volk in U verheugd’ een volkstuintje :-). Dat relativeert lekker. Zo veel stellen we echt niet voor met elkaar. En dat witte blad vol krijgen gaat daarom ook niet zonder inspiratie en ook niet zonder transpiratie. Die inspiratie, daar kun je alleen maar om vragen. Dat geldt voor zowel de luisteraar als de spreker. Dat maakt zowel de boodschapper als de ontvanger klein en afhankelijk. En als beiden dat blijven doen, dan gaat er wat gebeuren. De blijden, de bedroefden, de onzekeren, de geleerden en de doeners komen aan hun trekken. Er begint wat te groeien. Het watergeven heeft effect. Alleen zo kan het lukken, dat wonder, dat elke keer weer opnieuw dat witte blad met zo’n 2500 woorden gevuld wordt.
0 Commentaires
|
columns van peter
Mei 2024
|