Het is weer zover: de jaarlijkse themaweek van Kerk, School, Gezin. Voorafgaand aan deze week wordt er door leerkrachten van verschillende scholen en voorgangers van verschillende kerken vergaderd over het thema en ook wordt afgesproken welke voorganger welke school bezoekt. Dit keer is voor mij de Regenboogschool in Oldebroek en de Wegwijzer in Oosterwolde aan de beurt. Ik geniet daar altijd van. De gesprekjes met kinderen, de onbevangen vragen van kleuters: Hoe oud ben jij? Hoe is je voornaam? Hoe is je doopnaam? Maar ook heb ik genoten van het zingen met gebaren van diezelfde kleuters: ‘Heer U kent mij als geen ander’. Dat bracht me spontaan op het idee om dat zondags in de kerk ook maar te doen. De aanwezige VEG kids beloofden plechtig me niet in de steek te laten de komende zondag. Ik zal de kinderen naar voren vragen en zij zullen de gebaren voordoen vanaf het podium. Maar ja, toen was het moment daar. Wat op donderdag zo zelfverzekerd is toegezegd, blijkt op zondagmorgen een te hoge hobbel te zijn. Er kwam geen kind naar voren. In een vlaag van paniek bedacht ik hoe het zou zijn als ikzelf samen met de ouderling van dienst de gebaren zou voordoen. Van het idee alleen al werd de paniek groter en groter. Maar gelukkig…..na wat gestommel op de galerij kwam ze de trap af. Rose jurkje aan….helemaal alleen. Mijn redding, mijn held. Ik weet niet eens hoe ze heet (zal wel Spronk zijn :-) ). Dapper stapt ze helemaal alleen door die grote kerk. En gelukkig toen kwam er nog meer assistentie aan. Met twee kinderen gaat het vast lukken. Het combo zet in, de gemeente zingt, maar de held in het rose jurkje was zo onder de indruk van het verbale geweld dat ze de gebaartjes vergat. Gelukkig was het andere meisje vrijmoedig genoeg en zijn de meeste gemeenteleden aardig genoeg om met de kinderen mee te doen. Na dit fantastische optreden van de kinderen bedacht ik ter plekke om maar even naar hun afkomst te vragen. In het kader van het thema van deze week ‘En wie ben jij?’ wel toepasselijk. En omdat ik redelijk vertrouwd ben met het Veluws dialect was ik zo vrij om het in het dialect te vragen: woar bennie dr ene vâ? Het eerste kind gaf keurig antwoord: naam, naam van de ouders. Voor de tweede keer in vijf minuten verraste het roze jurkje me. Woar bennie dr ene vâ? ‘Mamma…..’ klonk het zachtjes. Geweldig, mijn dienst kon niet meer kapot. En te horen aan het applaus van de aanwezigen gold dat voor meerderen. In de preek werd stilgestaan bij Zacheüs. Zijn verhaal komt overeen met de andere verhalen die op school behandeld zijn: Ruth uit Moab, de minister uit Ethiopïe, de vrouw uit Samaria. Buitenbeentjes, maar ook mensen voor wie er een geweldige ommekeer kwam. Ik weet zeker, als ik die spontane Veluwse vraag aan hen had gesteld, wat het antwoord zou zijn. Woar bennie dr ene vâ? ‘Vader’ natuurlijk!
0 Comments
|
columns van peter
November 2024
|