Kennen jullie dat ook? Dat gevoel dat je de hele dag moet kiezen? Het begint al ’s morgens vroeg bij het aankleden. Welke kleren doen we deze keer aan. Ingewikkeld. Generaties lang hebben vrouwen gezorgd dat er voor hun mannen iedere ochtend bij elkaar passende kleding klaar lag. Maar ja, dat zijn vervlogen tijden. Red je er maar mee. En dan het ontbijt. Wat doen we vandaag op ons brood? Nu zijn dit nog vrij simpele keuzes. Er zijn ook heel wat keuzes die minder makkelijk te maken zijn. Keuzes die te maken hebben met je opleiding of maatschappelijke carrière bijvoorbeeld. Het zou jammer zijn als je later moet concluderen dat je precies het verkeerde vakkenpakket hebt gekozen. Of de keuze met wie je je leven zult gaan delen. Stel je voor dat de vermeende ware Jakob ineens een bedrieglijke Laban blijkt te zijn. Daar wil je toch niet levenslang aan vast komen te zitten. Al die keuzes, vind je het gek dat je er doodmoe van wordt. We leven in een maatschappij met een hoog tempo en ook met hoge verwachtingen. En in zo’n maatschappij is keuzes maken aan de orde van de dag. De overvloed aan opties kan zorgen voor een flinke portie stress. Nu heb ik onlangs besloten het mezelf makkelijker te maken door de broodbelegkeuze op te lossen. Ik ga gewoon iedere dag hetzelfde op brood nemen. Ik neem dagelijks chocoladepasta op brood met daarbij een beker karnemelk en op zondagmorgen eet ik, om de zondag toch een beetje apart te laten zijn, brood met vlokken met twee koppen koffie erbij. Zodoende vermindert mijn broodje pasta de stress in mijn complexe bestaan. Scheelt een slok op een borrel. Gelukkig hebben Marja en ik onlangs het gestreste leven weer even mogen ontvluchten. We hebben heerlijk uitgewaaid in het ruige landschap van de Highlands in Schotland. En het mooie was dat we praktisch geen enkele keuze zelf hoefden te maken. De vrouwelijke helft van een bevriend echtpaar, met wie we voor de vijfde keer de Noordzee zijn overgevlogen, schijnt het namelijk erg leuk te vinden om een reis te organiseren. En wij vinden het ook heel erg leuk dat zij het leuk vindt. Zij verzorgt de vliegtickets, regelt de B&B’s voor onderweg, zoekt het vakantiehuisje uit, regelt een huurauto en weet zelfs via internet de wandelingen in de buurt van ons verblijf uit te stippelen. Allemaal dingen die stuk voor stuk bij mij een zenuwinzinking zouden kunnen veroorzaken. Maar heerlijk, het enige dat van ons verwacht wordt is dat we meegaan, meewandelen en meehelpen bij het opmaken van het proviand. En dat ging prima. De enige echt stressvolle keuze die ik me van deze vakantie kan herinneren was de vraag of ik nog verder zou meegaan tijdens een risicovolle bergwandeling. Terwijl mijn lieftallige echtgenote ontspannen, met de handen in de zakken, omhoog rende, liep ik me met het angstzweet op het voorhoofd af te vragen of ik werkelijk voldoende vertrouwen in mijn hemelse Vader heb of Hij een engel zou gebieden om mijn voet voor struikelen te bewaren of niet en anderzijds - je gedachten vliegen echt alle kanten op op zo’n moment - vroeg ik me af of ik wel voldoende verzekerd zou zijn, voor het geval dat….. nou ja, je weet wel. Uiteindelijk ging het prima (okay…. redelijk) en zijn we weer veilig thuis. Maar juist nu, terwijl de werkzaamheden weer veel van onze tijd opslokken, waagt vrouwlief het om me er aan te herinneren dat er voor de aankomende zomer ook nog een vakantiebestemming gevonden moet worden. En deze keer zijn we daar zelf verantwoordelijk voor. Geen vrienden of kinderen die het even oplossen. We draaien er zelf voorop. Eerst een land uitzoeken, dan een gebied en dan het internet afsnorren naar een charmante camping die wel comfortabel moet zijn maar ook weer niet te veel op een pretfabriek mag lijken. Wat een keuzes moeten er weer gemaakt worden. En zulke zoekacties kosten altijd meer tijd dan je beschikbaar hebt. Wat is vakantie toch vermoeiend…. Vermoedelijk zal ons huwelijk ook deze hobbel wel weer doorstaan en mogen we na de vakantie vertellen wat onze bestemming is geweest en ook of het gelukt is om zonder stress het nieuwe seizoen in te gaan. Maar zover is het nu nog niet. Eerst nog die ene keuze voor een camping maken en daarna….. als er dan toch nog weer gekozen moet worden, kies ik gewoon even voor een paar weken niks. PS: We hebben een ontspannen vakantie in de Auvergne gehad :)
0 Comments
Ik kan me het moment nog goed herinneren. Onthutst zit ik voor me uit te staren, met een opengeslagen krant op m’n schoot. Ik lees zojuist dat dominee Bill is aangeklaagd vanwege ongewenste intimiteiten. Ik weet nog goed hoe jaren geleden de berichten vanuit Amerika overwaaiden. De kerk van dominee Bill is hèt middel tegen de ontkerkelijking. Zijn kerk groeit tegen de klippen op. Een heldere, orthodoxe boodschap, verpakt in een eigentijds jasje. De megakerkzaal met grote schermen en spotlights heeft veel weg van een bioscoopzaal met van die comfortabele stoelen. Wat een verschil met de gebouwen die wij kennen met van die ongemakkelijke kerkbanken, waarop het, vanwege de stekende rugpijn, al bijna niet mogelijk is om in slaap te vallen. Preekstoelen zoals wij die kennen zijn in Bills kerk helemaal nergens te bekennen. De voorganger loopt lekker nonchalant met één hand in de zak over het podium waarbij zijn optreden nauwelijks onderdoet voor een goed getrainde televisiepresentator. Ik heb me laten vertellen dat de sprekers zelfs getraind zijn om op het goede moment emotie in hun stem te laten doorklinken om toch vooral bewogen over te komen. Grif vliegen Nederlandse kerkleiders de oceaan over om zich door dominee Bill te laten inspireren. Zal het mogelijk zijn dat door het levende water uit deze Amerikaanse kreek ook onze stilstaande slootjes weer in beweging gaan komen? Bills boeken en cursussen worden in het Nederlands vertaald en ook ikzelf ga de boer op om overal te vertellen hoe je een aanstekelijke kerk vol aanstekelijke christenen kunt worden. Ooit heb ik zelfs het voorrecht gehad om dominee Bill himself te horen spreken op een meerdaagse conferentie. Inspirerende toespraken en workshops over leiderschap en geloofsverdediging maken dat ik vol enthousiasme de opgedane kennis ga uitdragen in de hoop dat het tij van de leegloop ook in ons land gekeerd zou kunnen worden. En nu is de dominee van z’n voetstuk gevallen. Tot nu toe hebben we bij alle negatieve berichten over ongewenste intimiteiten in de kerken onze protestante handen in onschuld kunnen wassen, maar die vlieger gaat niet langer op. Verslagen kijk ik naar m’n boekenkast. Er staan nogal wat boeken in die afkomstig zijn van dominee Bill of van één van z’n naaste medewerkers. Zijn deze boeken dan nu ineens fout? Heeft Bill toneelgespeeld? Ik kan het niet geloven. Maar waar ging het dan mis? Bill heeft zoveel kunnen betekenen voor mensen. Wereldwijd heeft het geloof van duizenden een impuls gekregen. Zo bouwde hij een geweldig imperium op, waarin hijzelf de grote gezalfde leider was. Zou in dat laatste misschien de grote fout zitten? Geleidelijk aan heeft Bill gedacht dat hij als de gevierde man zich dingen kan veroorloven die in strijd zijn met de Boodschap die hij verkondigt. Vanwege zijn succes heeft men zijn grillen op de koop toe genomen en naar slachtoffers is niet serieus geluisterd. Bill preekt een Boodschap van vergeving voor onvolmaakte mensen, maar gaandeweg is hij vergeten dat hij zelf ook zo’n onvolmaakt mens is. En blijkbaar is er niemand in zijn hele imperium die de moed of de positie heeft gehad om hem daaraan te herinneren, zodat het kwaad kon blijven doorwoekeren. Met al het goede dat Bill bereikt heeft blijft het nodig dat ook de ‘evangelische pausen’ mensen om zich heen verzamelen die hen corrigeren en erop aanspreken als ze dreigen van het juiste spoor te raken. Want ook voor ‘christelijke leiders’ geldt dat er nog heel wat Adamsbloed door hun aderen stroomt. Dat ontkennen zou naïef zijn. Ik heb veel geleerd van dominee Bill. Hij is een geweldige stimulans geweest voor mij en vele anderen. Laten we ook maar van zijn fouten leren en zorgen dat er in onze christelijke gemeenten goede structuren zijn, waar solisten worden teruggefloten en geestelijke leiders eraan herinnerd blijven worden dat het in de kerk niet om hen draait, maar om die tweede Adam, wiens bloed op Goede Vrijdag vloeide. Ik hoop van harte dat er recht wordt gedaan aan de slachtoffers, dat allereerst, maar ook dat, nu Bill bij de brokstukken neerzit, er mensen zijn die wel de kans krijgen hem liefdevol de juiste Weg te wijzen. Sinds ik de respectabele leeftijd van 60 jaar heb bereikt betrap ik mezelf er steeds vaker op dat ik aan vroeger denk. Het schijnt een normaal verschijnsel te zijn, maar de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik me in het verleden wel eens geërgerd heb aan mensen die altijd over vroeger spraken. Vooral als er een waardeoordeel aan gekoppeld werd: vroeger was alles beter! Alsof Salomo in het boek der boeken (Prediker 7:10) al niet ernstig waarschuwde voor zulke onwijsheden. Veel generatiegenoten van mij zullen zich de sterk verzuilde samenleving van vroeger nog goed herinneren. Een verzuilde samenleving wordt gekenmerkt door het zogenaamde wij-zij denken. Wij, dat zijn de mensen binnen onze zuil, hebben tot op de punt en de komma ingevuld wat we moeten geloven, naar welke school onze kinderen moeten gaan, welke krant we moeten lezen, welke politieke partij we moeten stemmen en bij welke tv omroep we ons moeten thuis voelen (ik gebruik bewust het woordje ‘moeten’). Het liefst hadden we ook nog een eigen voetbal – of volleybalclub, zodat we in de pauze lekker kunnen kletsen over de mensen achter ons hoog opgetrokken muurtje die het allemaal helemaal verkeerd zien. Gelukkig hebben we van de generatie na ons geleerd – heel erg bedankt jongelui - dat veel van deze muurtjes geen bestaansrecht hebben. Wie de moed had om stiekem over het muurtje heen te kijken heeft namelijk ontdekt dat er ook aan de andere kant van de muur meer geestverwanten te vinden zijn dan in eerste instantie verondersteld is. Het lijkt erop dat sinds de grote muur in Berlijn is gevallen er in ons land ook heel wat kleine muurtjes naar beneden zijn gehaald. De afbraak van deze muurtjes heeft ruimte gecreëerd en frisse lucht gegeven. Voor velen een verademing….. Maar nu blijkt dat er opnieuw mensen zijn die heimwee lijken te hebben naar de hokjesgeest van vroeger. Met een nieuwe wij-zij verklaring wordt de media gezocht en opnieuw beleven we dat er in de christelijke wereld een scheidslijn van voor – en tegenstanders wordt getrokken. Hoewel ik niet graag in de discussie betrokken word, kan ik met die gedachte nog wel leven, maar dat de wij-zij verklaring onnodig mensen in het nauw drukt, acht ik in strijd met het karakter van de Joodse Rabbi die we met z’n allen beweren als inspiratiebron te beschouwen. Naar Zijn voorbeeld en naar mijn bescheiden mening mag je nu eenmaal niet iemand, die zich opgesloten voelt zitten met zichzelf, nadat hij of zij voorzichtig de kastdeur op een kiertje heeft gezet, bekogelen met verklaringen, of uit verband gerukte teksten, zodat het slachtoffer niet anders kan, dan maar gauw de deur weer dicht trekken, en zich verbergen achter de deur, waar het zo stik eenzaam kan voelen. De keerzijde van de medaille is overigens wel dat de tegenstanders van de verklaring aan de andere kant van de muur ook aan het bouwen zijn geslagen. Men is er maar druk mee, behalve dat er muren gebouwd worden, wordt er ook met modder over de muur gegooid. Aan beide kanten van de muur hebben we onze mening klaar over de ander, maar eerlijk en open gepraat wordt er in ieder geval nauwelijks meer. Wat zou het mooi zijn als dat gesprek weer op gang kwam. Voor – en tegenstanders die empathisch luisteren naar elkaars beweegredenen zodat het voor de slachtoffers minder eng wordt om de kastdeur weer op een kiertje te zetten. Ik weet het, het vraagt om moed, moed om tevoorschijn te komen. En voor muurtjesbouwers vraagt het ook om moed om liefdevol de hand te reiken aan mensen die er niet voor gekozen hebben te zijn wie ze zijn. Misschien is het beter dat we de verklaring in de prullenbak gooien en in alle bescheidenheid samen, voorstanders, tegenstanders en slachtoffers aan de voeten gaan zitten van die Joodse Rabbi bij wie liefde en waarheid zo perfect in balans zijn. Na een zomer waar maar geen eind aan wilde komen lijkt nu toch eindelijk de herfst te zijn aangebroken. En gelukkig, nu het echt afgelopen is met de lange avonden buiten zitten kunnen we ons binnenshuis weer kostelijk vermaken voor de buis, want ook dit seizoen zijn er weer een vijftal boeren naarstig op zoek naar de liefde van hun leven. En het Nederlandse volk vindt het weer schitterend. Gaat het de goedzak Jaap, de giechelende Michelle, de stotterende Wim, de onzekere Steffi en de eigenwijze Marnix lukken om iemand te vinden om het leven mee te delen? Tijdens de uitzendingen zien we de altijd weer invoelende Yvonne met haar blonde labradoodle heen en weer reizen tussen de boeren om te horen of er al iets merkbaar is van vlinders in de buik. “Voel je al iets” is dan ook één van de meest gestelde vragen. Soms lijkt er inderdaad sprake te zijn van verliefdheidskriebels, maar helaas komt er voor sommige gasten, die zo hoopvol aan het programma begonnen, al snel een eind aan hun dromen en komen ze niet veel verder dan een paar keer helpen bij het uitmesten van de stallen. Op het moment dat ik dit schrijf is nog niet bekend wie de gelukkigen zijn die overblijven. We blijven het met spanning volgen of er in de verschillende stallen vlindertjes zullen heen en weer fladderen tussen de boeren en hun aan de haak geslagen dates. Hoewel er best wat valt aan te merken op de manier waarop de voorselectie plaatsvindt schijnt het merendeel van ons volk, gezien de kijkcijfers, een programma als dit wel te waarderen. En tussen de uitzendingen in is het bij velen dan ook hèt onderwerp van gesprek: wie gaat de volgende afvaller worden? Ieder heeft zo zijn of haar mening over de potentiële liefjes van de boeren. Boer zoekt vrouw brengt haarscherp aan het licht hoe er tegenwoordig over liefde gesproken wordt. Liefde wordt gezien als een gevoel dat je voor iemand hebt. Een vonkje, een lichtje, een vlindertje in je buik. Maar naar mijn bescheiden mening wordt op deze manier geen onderscheid meer gemaakt tussen liefde en verliefdheid. Yvonne is op zoek naar verliefdheid. Liefde is wat anders! Liefde is een radicale keuze om de ander te dienen. Liefde is jezelf wegcijferen en je inspannen om het die ander naar de zin te maken. In huwelijksdiensten leg ik regelmatig dit verschil tussen liefde en verliefdheid uit. Laten we voor de duidelijkheid de twee begrippen maar niet door elkaar halen. Liefde kun je aan iemand beloven, verliefdheid niet. Omdat liefde een keuze is en verliefdheid slechts een gevoel. Een gevoel dat zo maar kan verdwijnen. Maar als liefde als keuze voor elkaar de basis onder je relatie is, dan kan de liefde het best verdragen dat de vlindertjes af en toe even minder voelbaar zijn, maar je zult ook zien dat er geregeld als vanzelf weer vlindertjes van verliefdheid aan komen fladderen. Het onderscheid tussen beide woorden komt bij de vragen van Yvonne, in de stallen van de Nederlandse boeren, niet altijd duidelijk naar voren. Daarvoor moet je waarschijnlijk in een andere stal zijn. Een stal in het verre Bethlehem waar aan het begin van onze jaartelling een bijzonder Kind het levenslicht zag. Zijn komst was pas een daad van èchte liefde. Een keuze om zichzelf radicaal te geven voor de ander. Niet omdat Hij vlindertjes in z’n buik had van die altijd weer bij Hem weglopende mensenmassa maar omdat Hij het niet over z’n hart kan krijgen om zijn mensen aan hun lot over te laten. Daarvoor gaf Hij de veiligheid van de hemel op en werd hier op aarde een arme timmermanszoon. Daarvoor ging Hij de onderste weg. Een weg die zou uitlopen op het door God en mens verlaten ondergaan van een afschuwelijke marteldood. Die onvoorwaardelijke, gunnende, liefde heeft Zijn hele doen en laten getypeerd. Een liefde, die ook voor onze onderlinge relaties tot voorbeeld mag zijn. Als zulke gevende, gunnende liefde de relaties van onze Nederlandse boeren zal gaan doortrekken dan kun je er op rekenen dat er als gevolg van hun toewijding aan elkaar ook in hun stallen nog heel wat vlindertjes zullen heen en weer fladderen. Het was in november 2012, alweer zes jaar geleden, dat ik in het maandblad het droeve nieuws heb meegedeeld dat ons gezin afscheid heeft moeten nemen van Kaleb, onze Golden Retriever. Een gebeurtenis die meer impact had, dan ik ooit gedacht had. Ooit kozen we voor de naam Kaleb omdat deze naam ‘hond’ betekent. Maar Kaleb had ook gerust Leo kunnen heten, als afkorting van Lomp En Onbenullig. Zes jaar geleden heb ik min of meer toegezegd dat ik niet nog eens over een huisdier zou schrijven in de rubriek ‘Hartig en Gekruid’. We hebben niet meer huisdieren, dus ik kon het makkelijk beloven. Er zouden geen artikelen meer volgen over kanaries, konijnen, goudvissen of wandelende takken. Eerlijk gezegd durfde ik er gewoon niet meer op te hopen dat er ooit nog een nieuwe viervoeter zou komen in huize Hartkamp. Maar nadat ik bijna zes jaar lang gezeurd heb heeft moeder de vrouw er mee ingestemd, er mag weer een nieuwe Golden komen, maar dan wel onder strikte voorwaarden zodat zij zelf ook thuis kan blijven wonen 😊. Geen verharende hond in de woonkamer of keuken vanwege de gevoelige luchtwegen van enkele gezinsleden en geen verwachting dat moeders zelf met de hond zal gaan lopen. Ook mocht het geen puppy zijn, die eerst nog zindelijk gemaakt moest worden en een spoor van viezigheid zou achterlaten in de bijkeuken of de tuin. Bovendien moet voorkomen worden dat onze zojuist gefatsoeneerde tuin in no time zou veranderen in een woestenij door de wilde graafpartijen die bij het puppy leven horen. Met deze voorwaarden in het achterhoofd werd internet afgespeurd en ook de kranten werden nageplozen. Het duurde even, maar toen stond daar ineens een advertentie. Een ouder echtpaar uit een nabijgelegen dorp kon niet langer voor hun tweejarige Golden zorgen en nu zoeken ze een aardig baasje. Het was vrouwlief die de advertentie opmerkte en het getuigt wel van heel veel liefde dat ze mij erop attendeerde en me zelfs aanspoorde om contact op te nemen. Zij had er het volste vertrouwen in dat ik dat aardige baasje wel eens zou kunnen zijn. En nu, sinds enkele weken is het zover, Kobus woont bij ons. Kobus is genoemd naar Jakobus, een van de zonen van Zebedeüs die samen met zijn broer ‘zonen van de donder’ genoemd wordt in het Evangelie. Onze blonde dondersteen doet zijn naam eer aan. Voordat je het weet zit hij met z’n grote lijf op je schoot te verharen. Maar het baasje is weer helemaal in de wolken en zijn vrouw vindt het leuk om het baasje in de wolken te zien. En de prettige bijkomstigheid is dat het baasje elke morgen een stevige wandeling maakt. Goed voor de te dikke, verwende hond en goed voor het (iets te dikke) baasje. Kortom, een echte zogenaamde win-win situatie. Terwijl ik dit schrijf ligt Kobus hier languit in mijn werkkamer. Hij snurkt, hij ruikt, hij leidt me af, hij verhaart en hij is leuk. Ik vraag nederig vergeving aan de niet-hondenliefhebbers, maar ik wilde dit nieuwtje gewoon even kwijt. Houden jullie ook zo van mensen kijken? Marja en ik vinden het altijd één van de leuke bezigheden tijdens onze vakantie. Gewoon op een terrasje of zo. Prachtig die variatie aan gezichten, formaten, (gebrek aan) kledingsmaken. Nog niet zo lang geleden hebben we daar weer uitgebreid de gelegenheid voor gehad. In de meivakantie hebben we weer erg genoten van het ruige landschap in Ierland en tijdens onze terugreis, terwijl we wachten op het vertrek van het vliegtuig hebben we ongegeneerd zitten loeren. We hebben het prachtige uitzicht op een grote schare mensen die nog door de securityscan heen moet. Inmiddels hebben wijzelf de controle al glansrijk doorstaan. Behalve een piepklein schaartje in de etui en een vergeten nagelvijl in de binnenzak (stom natuurlijk!) van mijn lieflijke echtgenote zijn er geen enge wapens bij ons gevonden. Inmiddels is onze tas weer dicht en zitten onze kleren weer zoals ze horen en nu zitten we heerlijk te kijken hoe het anderen afgaat. Wat een gemartel elke keer weer. Eerst je tas en je horloge, je sieraden, je mobiele telefoon, je portemonnee, je sleutelbos, je broekriem, je vieze zakdoek, je schoenen in het bakje op de lopende band zetten en dan ter controle, op je sokken, zelf door een of ander poortje, dat bijna bij niemand piept, maar natuurlijk net wel bij jou. Vervolgens komt er dan, terwijl de rest van de schare staat te wachten, een medewerker van het vliegveld, die met een eng apparaat je hele lichaam scant en als er dan nog niets gevonden is volgt er een uitgebreide fouillering. Heel ongemakkelijk allemaal. Maar wij hebben het overleefd en nu mogen we met een beetje leedvermaak zien hoe het anderen afgaat. We zien mensen die nu spijt hebben dat ze hun sokken niet vooraf hadden gecontroleerd, want tussen al die mensen is een gat in je sok waar je grote teen uitsteekt een beetje gênant. En dat het kruis van een broek zonder riem afzakt tot tussen de knieën heb je eigenlijk ook van te voren wel kunnen bedenken. En als dan eindelijk het hele gedoe achter de rug is, mag je zonder schoenlepel, zonder een stoel in de buurt en mèt afzakbroek tussen die dringende mensenmassa je schoeisel weer proberen aan te krijgen. Wat een ongemakkelijk gedoe, maar eerlijk is eerlijk, het is ook een genot om te zien (bij anderen). Al kijkend vraagt vrouwlief of een schouwspel als dit geen inspiratie voor een nieuwe column kan opleveren. Zou er misschien een link te leggen zijn naar een bijbels onderwerp? Er zijn natuurlijk heel veel mensen die geloven dat er ooit een moment komt dat ze door een soort hemelse scan heen moeten. Al je ellende, al je fouten, al je misstappen, alles wat je hebt nagelaten, al je stiekeme gedachten, komen aan het licht, je staat letterlijk en figuurlijk in je nakie. En het idee dat de rest van de schare toekijkt en ziet wat er bij jou allemaal loos is maakt het verlangen naar het moment dat we bij de hemel in de rij staan er niet groter op. “O jongens, als ik maar word doorgelaten, al is het met de hakken over de sloot, als ik maar binnen kom”. Begrijpelijk dat je daar niet op zit te wachten. Maar misschien is het wel mooi om te vertellen dat er een prachtige escape is om dit te voorkomen. Er is een manier om ervoor te zorgen dat je niet door die hemelse scan hoeft. Geen controles, geen scans, geen ongemakkelijke eigenschappen die aan het licht komen, je mag zo maar doorlopen. Het enige wat gebeuren moet is dat je door een smal poortje naar binnen gaat, een poortje waarmee Iemand anders voor jou vrije toegang heeft geregeld. Geweldig, wat een opluchting! De meeste mensen zullen bij de bovenstaande woorden al vrij snel denken aan ons lichaamsgewicht, of aan onze Body Mass Index (BMI). Voor wie hogere wiskunde heeft gestudeerd is het heel makkelijk uit te rekenen heb ik begrepen. Gewoon je gewicht in kilo’s delen door het kwadraat van je lengte in meters. Koud kunstje. Succes ermee. Je kunt van iemand zeggen dat hij lichtgebouwd of zwaargebouwd is. En dan zijn er natuurlijk ook nog van die mensen die bevinden zich altijd onderweg en jojo-en van lichtgebouwd naar zwaargebouwd en weer terug. Inmiddels hebben alle tachtigplussers van ons VEG-volkje al wel ontdekt dat ik bij alle verjaardagsvisites me niet langer wil laten verleiden tot het eten van allerlei lekkernijen omdat toegeven aan mijn eetverlangens de onprettige bijwerking zal hebben dat ik m’n nieuwe kostuums niet meer pas en ik opnieuw mijn XXL kleding uit de kast zal moeten halen. Nu het aantal tachtigplussers geleidelijk aan stijgt in onze gemeente (meer dan tachtig inmiddels) voel ik me genoodzaakt om drastisch aan de handrem te trekken. En niet zonder resultaat. Met enige trots mag ik zeggen dat ik van een zwaargebouwd voorganger veranderd ben in een iets-minder-zwaargebouwde voorganger. Ik krijg sterk de indruk dat zelfs Marja met andere ogen naar me kijkt. Maar in het christelijk jargon gebruiken we de termen licht en zwaar ook op een andere manier. We kunnen iemand ‘zwaar christelijk’ vinden of soms zien we iemand als een exemplaar van het lichtere soort christen. En eigenlijk geldt ook voor dit licht en zwaar dat niemand exact weet te omschrijven wat licht en zwaar is. Je kunt alleen iemand licht of zwaar vinden als je hem of haar vergelijkt met een ander. Stel dat ik me in een kledingzaak voor extra grote maten zou begeven, dan is er grote kans dat menig bezoeker mij wat aan de tengere kant vindt, maar begeef ik mij in een modellenbureau waar men zelfs een barbiepop als mollig omschrijft, dan beschouwt men mij vast en zeker als kamerolifant. Wat is licht en wat is zwaar? Tja en dan vraag je jezelf af of dat bij gelovigen misschien ook zo zal zijn? In een omgeving waar men het hooguit voor mogelijk houdt dat er meer is tussen hemel en aarde dan wij zo op het eerste gezicht kunnen waarnemen zonder dat verder in te vullen, dan is een gelovige van evangelische snit al heel gauw een radicale fundamentalist. Iemand die meent de waarheid in pacht te hebben omdat hij zich nog altijd wil laten leiden door die geschriften uit Israël, daterend uit de tijd van het begin van onze jaartelling. Kortom als iemand die je zwaar gelovig zou kunnen noemen. Maar als een evangelische vogel zich begeeft tussen de ernstige broeders die vinden dat je als gelovige ook aan het gelaat-gewaad-gepraat herkenbaar behoort te zijn, dan voel je jezelf, ondanks de overeenkomsten die er natuurlijk ook zijn, toch al heel snel een lichtzinnige, omdat je jezelf met de beste wil van de wereld niet kunt thuis voelen in de vormen die deze geloofsgemeenschappen typeren. En zo zie je maar……ik ben zwaar……of nee……ik ben licht. Nou ja, wat doet het er toe, ik geloof en of dat zwaar of licht is mag je zelf bepalen! Vandaag wil ik graag iets met jullie delen, zoals we dat in Evangelische kringen zo plechtig kunnen zeggen. Meestal verstaan we onder ‘iets delen’ het uitwisselen van gebeurtenissen waarin we iets bovennatuurlijks hebben ervaren. Maar laat ik dat nu net niet bedoelen. Met ‘iets delen’ bedoel ik nu in feite niets meer dan het uitwisselen van wat je zoal ervaart. En dat kan zeker iets bovennatuurlijks zijn, maar ook iets heel aards, zeg maar beneden-natuurlijks. Iets wat je meemaakt in het gewone, alledaagse bestaan. Een gebeurtenis die ieder mens zich ook wel kan voorstellen, trouwens. Meestal gebeurt het op verjaardagen of op feestjes. Hoewel we in ons landje erg ons best doen om het onderscheid tussen mannen en vrouwen te verkleinen, gaan op verjaardagen de gesprekken tussen de dames nog altijd vaker over hun (klein)kinderen en de gesprekken tussen de mannen meestal over hun werk. Zo overkomt mij dat ook wel. Maar kunt u zich voorstellen wat er gebeurt als je vertelt dat je veurganger of predikant bent. Het is een beetje afhankelijk van je gesprekspartner natuurlijk, maar is hij iemand die totaal onbekend is met het leven in een christelijke subcultuur, dan wordt je meestal aangekeken alsof je een marsmannetje bent, waarvan je je niet had kunnen voorstellen dat ze echt bestaan en nu blijkt het toch zo te zijn. Behalve verbazing is er soms ook enig medelijden waar te nemen. Zo iets van, als je dan echt niet weet wat je wilt worden als je groot bent, dan kun je altijd nog veurganger worden. Soms lijkt men te geloven dat je een soort ‘laatste der Mohikanen’ bent. Zo’n stumpert die nog echt denkt dat er een Almachtige bestaat die de touwtjes in handen heeft in de chaos van deze wereld. Iemand die week in week uit het laatste restje van het goedgelovige kerkvolk de nieuwe week instuurt met een placebo om het vooral vol te houden want eens komt het goed. Iemand die krampachtig goed probeert te leven want 'Big Brother is watching you'. Hoe ik in dergelijke situaties ook m’n best doe om als gewoon mens over te komen, meestal stokt het gesprek vrij snel omdat de verschillende golflengtes voor behoorlijk ruis op de lijn zorgen. Maar soms komt het ook voor dat de gesprekspartner wat meer vertrouwd is met ons versnipperde christelijke wereldje. Maar ook dan wil het nog niet zeggen dat het gesprek onbevangen en soepeltjes verloopt. Want hoewel je als veurganger nu niet als marsmannetje wordt gezien loop je wel het gevaar dat men onbewust met je omgaat alsof je een aureooltje boven je hoofd hebt. Want in het gesprek met een veurganger of predikant praat je natuurlijk niet over alledaagse dingen. Geen koetjes, kalfjes, auto’s, voetbal of het dagboek van Hendrik Groen of zo, maar liturgieën, doopvisies, eindtijdgedachten, synodes of in het gunstigste geval over de Opperherder van de kerk zelf. Maar bijna altijd moeten ineens de gesprekken ernstig worden en je snapt wel dat er dan al helemaal geen moppen meer verteld worden. Hoewel we in de protestantse wereld sinds de Reformatie niet meer over heiligen praten zijn deze herders van de kudde toch wel een soort half-heilige. En ook bij half-heiligen past afstand, eerbied. En hoewel ik eigenlijk graag op verjaardagen en feestjes kom, kom ik liever niet verkleed. Niet als marsmannetje, niet als een half-heilige met aureooltje, maar gewoon als Peter uit Wapenveld. Gewone vent die van voetballen houdt. Iemand met goed getrainde lachspieren zolang de moppen niet platvloers zijn. Iemand die van mensen houdt. Iemand die ook geniet van de gewone dingen van het leven. Iemand die meestal met beide benen op de grond staat. Iemand die niet super slim is, maar ook lang niet dom. En daarbij, het is echt waar, ook als iemand die enorm van z’n werk houdt. Iemand die zelfs niets anders zou willen omdat hij met z’n hele ziel en zaligheid gelooft dat het zin heeft om elkaar te blijven vertellen dat Hij ècht bestaat. Want dat is het mooie van mijn werk: overal om me heen zie ik dat dat waar is! Het is midden in de nacht. Ik lig alleen in het grote bed. Marja is weg. Nee, gelukkig niet voor altijd. Twee nachtjes maar. Een jaarlijks uitje met een vriendin. Vindt ze leuk. Prima. Maar wie had kunnen bedenken dat precies midden in die eerste eenzame nacht de telefoon zou gaan. Mijn tweede dochter…opnieuw een kleinkind geboren. Wat geweldig mooi. Ik wil het wel van de daken schreeuwen. Dat is mijn manier van uiting geven aan gevoelens: iedereen moet het weten. Marja vindt dat ‘aandacht vragen’, die lieverd zit anders in elkaar. Heeft met genen te maken denk ik, geeft niks. Maar ja…..midden in de nacht ga je geen mensen bellen. En bovendien zal dochterlief pas de volgende dag zelf de rest van de familie op de hoogte brengen. Ik mag het nog even voor me houden. En nu lig ik klaarwakker in het grote bed, sentimenteel te staren naar de foto’s aan m’n voeteneind. Onze trouwfoto, onze kinderen, drie dochters en een zoon, hun trouwfoto’s en natuurlijk de kleinkinderen. Nummer acht zal binnenkort ook een plaatsje krijgen. Zes kleindochters, twee kleinzonen. De meiden zijn dus behoorlijk in de meerderheid in familie Hartkamp. Maar wat zijn we gek met ze! En waar hebben we het aan te danken? Geen idee. Cadeautjes uit de hemel volgens mij, kan het niet anders zien. Ineens moet ik denken aan een verhaal van mijn ouders. In de gereformeerde omgeving waar ik opgroeide was een grote kinderschaar niet ongewoon. Ikzelf ben in een gezin met zes kinderen groot geworden. Maar toch schijnt een ouderling eens tijdens het huisbezoek er bij mijn ouders op aangedrongen te hebben dat het wel weer eens tijd zou worden voor verdere gezinsuitbreiding. Zo bouw je de kerk, vond hij. Ieder heeft zo z’n verantwoordelijkheid voor de groei van het ‘verbondsvolk’. Gelukkig zijn tijden veranderd. Ik zou het niet in m’n hoofd halen om zoiets tegen gemeenteleden te zeggen. Bovendien vraag ik me af of dit soort uitlatingen wel te verantwoorden zijn als we Boven uitleg zullen moeten geven of onze manier van reclame maken wel de juiste was. Ach, die beste ouderling zal het wel niet verkeerd bedoeld hebben. Hij zag natuurlijk ook aankomen dat er in de toekomst problemen met de personele bezetting in de kerk zullen gaan ontstaan. En daar kunnen wij in Oldebroek, bij al het goede dat er gelukkig ook is, over meepraten. Vacatures in de kerkenraad, (gelukkig is de man-vrouw verhouding van mijn gezin niet maatgevend, anders zouden de problemen nog groter zijn dan ze nu zijn 😊), er is behoefte aan jeugdleiders en een schreeuwend tekort aan mensen die met de Blijde Boodschap de boer op gaan, best dingen om je zorgen over te maken. Zo lig ik te mijmeren, alleen in m’n grote bed. Voorlopig slaap ik nog niet. De adrenaline giert nog door m’n lijf. Ik kijk nog eens naar de foto’s. Wauw….te gek, die kinderen en kleinkinderen. En nu opnieuw opa. Ik voel me een soort trotse aartsvader. Abraham, Izaäk, Jakob en….Peter. Klinkt niet gek. Wat een koppel al en we hebben het Goddank heel erg goed samen. Ineens bedenk ik dat er nog een aardige Vader is die ook zo met liefde naar z’n kinderen kijkt. Ik weet wel zeker dat Hij ook wel zou willen dat al Z’n kinderen nog bij Hem thuis komen. De lege plekken aan Zijn met liefde gedekte tafel ontroeren Hem tot in het diepst van Zijn bewogen innerlijk. Hij vraagt zich ongetwijfeld af hoe Hij het Zijn kroost kan duidelijk maken hoezeer ze Hem aan het hart gaan. Volgens het verloren-zoon-verhaal staat deze Vader nog elke dag vol verlangen naar Zijn kinderen op de uitkijk om, zodra er eentje aankomt, hem tegemoet te rennen en vol genegenheid aan Zijn hart te drukken. Zou mooi zijn. Ontzettend fijn voor die Vader en heel goed voor die kinderen! Wie de christelijke pers een beetje volgt, weet ongetwijfeld dat er met een zekere regelmaat discussies voorbij komen over de vraag hoe het geloof in een creatieve ontwerper zich verhoudt tot de theorie dat al het leven zich in miljoenen jaren in een aaneenrijging van toevalligheden ontwikkeld heeft van een eencellig wezen tot de enorme verscheidenheid aan levensvormen die we nu kennen. Persoonlijk vind ik die discussie wel interessant. Al moet ik meteen toegeven dat ik nooit helemaal zeker weet of ik de eerste bladzijde van de bijbel als een letterlijk verslag of als een groot loflied over de bedenker van alle dingen moet lezen. Voor mezelf heb ik wel de stellige mening dat je voor de overtuiging dat er geen bedenker is, een groter geloof nodig hebt, dan voor de overtuiging dat Hij er wel is. Maar dat is een mening en geen bewijs, dat geef ik toe. Het stelt me gerust dat ik in goed gezelschap ben, want er zijn nog heel wat gerenommeerde wetenschappers die sterke argumenten weten aan te dragen die pleiten voor een intelligente ontwerper als bron van al het leven in plaats van het toevallig op de juiste plaats in elkaar vallen van puzzelstukjes. Het doet je goed als je mag constateren dat je lang niet op je achterhoofd gevallen hoeft te zijn om gelovig te zijn. Hoe mooi, hoe interessant en hoe sterk alle argumenten ook zijn mogen, ik merk toch telkens weer dat je daar niet veel verder mee komt, zodra je geconfronteerd wordt met gebrokenheid en verdriet. In onze Vrije Evangelische Gemeente hebben we het de laatste tijd stevig voor de kiezen gehad. En op zo’n moment helpt een rationele discussie over het ontstaan van de dingen bar weinig. Of zes dagen letterlijke dagen of perioden van jaren zijn doet er dan in eens heel weinig toe. Je zoekt dan geen onpersoonlijk Opperwezen die te beredeneren is. Je hebt er namelijk helemaal niets aan als de Eeuwige niet groter is dan jouw hersenpan. Wie te lijden heeft, heeft behoefte aan houvast, aan een Vader wiens armen onder je leven zijn. Een Vader in wiens armen je mag vluchten als je het even niet meer weet. Een Vader waar je terecht kunt met je boosheid, met je vragen, met je twijfels, met je tranen, met je behoefte aan troost en perspectief. Een Vader die meevoelt, meehuilt, een Vader die weet wat het is om een kind te verliezen omdat Hij heeft moeten aanzien dat Zijn eigen Kind letterlijk kapot ging aan onze rottigheid. Maar ook een Vader die als bewijs van overwinning Zijn Jongen weer uit het graf tevoorschijn riep. Een Vader die ons in het oor fluistert: ”stil maar, geloof het maar, het gaat goed komen, Hij mocht als eerste tevoorschijn komen, maar er gaan er meer volgen, straks op Mijn grote dag”. Die Vader hebben we gezocht met elkaar. Op die Vader mogen we elkaar wijzen. Die Vader maakt het mogelijk dat we door de tranen heen hoop mogen houden. Want diezelfde Vader die op de eerste bladzijde van de bijbel zoveel moois tevoorschijn riep, belooft op de laatste bladzijde dat er een dag komt dat de tranen gedroogd gaan worden. Er gaat een nieuwe wereld komen, een wereld die met geen pen te beschrijven is. Er is veel dat we niet weten, vragen te over, maar er is ook één ding heel zeker: deze Vader zal ons niet teleurstellen! |
columns van peter
February 2024
|