![]() Het zal inmiddels geen geheim zijn dat ik als Woapenvelder aardig uit de voeten kan met het Veluws dialect. Hoewel mijn ouders geprobeerd hebben om hun kinderen uitsluitend Algemeen Beschaafd Nederlands (ABN) bij te brengen, is het hen niet helemaal gelukt om te voorkomen dat ik onder voetbalvrienden geleerd heb plat te praten. Tussen twee haakjes: rare afkorting dat ABN, want wie bepaalt er eigenlijk wat beschaafd is en wat niet? Toen Marja en ik ons na het huwelijk in Wapenveld vestigden, was er nauwelijks aanpassing nodig. Op een enkel woordje nagelaten, waren de taalverschillen te verwaarlozen. Ook in het Padd’ndorp kon ik prima met m’n in Epe aangeleerde dialect uit de voeten. Maar toen ik ongeveer vijftien jaar geleden me de Filipsberg over waagde en in Oldebroek actief werd, waren er iets meer taalverschillen. Toch kan ik over het algemeen zeggen dat het me ook daar aardig is gelukt om me verstaanbaar te maken. De ervaring heeft geleerd dat in de wandelgangen -op de preekstoel probeer ik uiteraard ABN te spreken- de gevolgen van de torenbouw van Babel nauwelijks merkbaar zijn. Zo is het bijvoorbeeld aan beide zijden van de Filipsberg heel normaal om bij het vertrek ‘ajuu’ te zeggen. Eigenlijk is dat opmerkelijk. Vooral als we ons bewust zijn waar dat woord vandaan komt. Ajuu is namelijk een verbastering van de Franse groet à Dieu. Een Fransman gebruikt deze groet alleen maar als hij voor zeer lange tijd of voor altijd afscheid moet nemen van iemand. À Dieu betekent letterlijk ‘bij God’. Wie à Dieu zegt, zegt eigenlijk zoiets als ‘we zien elkaar weer terug bij God’. Toen mijn moeder vijftien jaar geleden op haar ziekbed lag, kwam de dominee haar gedag zeggen met de woorden: “Ik kom binnenkort nog even langs en anders zie ik je in het Nieuw Jeruzalem”. Mijn zieke moeder antwoordde gevat: “à Dieu”. Alsof ze wist dat ze de dominee in het aardse leven niet meer zou ontmoeten. Als familie vonden we deze gebeurtenis zo mooi, dat we ervoor gekozen hebben de woorden à Dieu, na mijn moeders overlijden, op haar grafsteen te zetten. Bij God, daar zien we elkaar weer. Hoewel ons Ajuu een verbastering van à Dieu is, heeft het bij ons een minder zware lading. We zeggen gerust Ajuu tegen iemand die even naar de winkel gaat en een uurtje later weer voor onze neus staat. Als een Oldebroeker meent dat er definitief afscheid genomen gaat worden zal hij eerder citeren uit de bundel van Johannes de Heer: Tot wederzien, zij het hier of aan de Godsrivier (JdH 244). Nu de datum van mijn afscheid van de gemeente dichterbij komt, merk ik dat het ik het maar knap lastig vind om mijn vertrek als voorganger als een definitief afscheid te zien. Het neerleggen van mijn taak in de VEG Oldebroek betekent immers niet dat ik vertrek uit de gemeente. In die zin is deze voorganger geen voorbijganger. En daarom lijkt het beter om straks bij het afscheid nemen Ajuu te zeggen. Gewoon omdat we elkaar binnenkort weer tegen het lijf zullen lopen. En mochten we om wat voor reden elkaar in het ondermaanse niet meer ontmoeten dan doen we dat vanuit de wetenschap dat we elkaar à Dieu in ieder geval weer zullen zien. Ajuu…….
0 Opmerkingen
![]() Ik wil deze column eerst maar eens beginnen met een bekentenis: ik kan namelijk smakelijk lachen om blooperfilmpjes zoals je regelmatig kunt zien in programma’s als ‘lachen om homevideo’s’. Marja begrijpt er niets van als ik voor de zoveelste keer in een deuk lig om mensen die vanaf de trampoline kukelen, of ongemakkelijk klem komen te zitten in een glijbaan, of – nog grappiger – door een misstap onderuit gaan en in het water plonzen. Nog niet zo lang geleden was het weer raak. Ik kreeg op Facebook een filmpje te zien van fierljeppen (zeg maar het Friese polsstok hoogspringen) waarbij een man struikelde vlak voordat hij z’n stok moest vast grijpen en op de kop in de sloot belandde. Op zo’n filmpje raak ik niet uitgekeken. Heel vermakelijk allemaal. En natuurlijk, ik geef het toe, het is een vorm van leedvermaak. Maar zolang er geen ernstige ongelukken gebeuren is het wel heel erg leuk om te zien, vooral bij een ander. En omdat je tijdens het lachen 15 spieren in je gezicht gebruikt en tijdens het lachen ook nog eens 50 calorieën verbrandt, zijn er genoeg redenen om vaker te lachen. Nu had het niet veel gescheeld, of ik was zelf de hoofdrolspeler in een blooper geworden. Het gebeurde tijdens onze vakantie in Luxemburg. Marja en ik bezochten het plaatsje Vianden. Ooit hadden we met onze kinderen deze plaats bezocht en we wisten nog dat je daar met een stoeltjeslift naar boven kunt en daarna, na een bezoek aan een kasteel, de tocht naar beneden kunt wandelen. Nu sta ik in de familie bekend om verschillende eigenschappen. Eén van de eigenschappen is de hoogtevrees, die ik bovengemiddeld heb. Het was dus een hele overwinning dat ik me naast mijn geliefde echtgenote in de stoeltjeslift nestelde. Terwijl vrouwlief en ondergetekende ergens tussen hemel en aarde bungelden kwam Marja op het lumineuze idee om een selfie van ons samen te maken, die daarna als bewijs naar de kinderen opgestuurd zou kunnen worden. Ik frummelde mijn telefoon al bungelend uit mijn broekzak en hield het toestel voor onze neus. Omdat bij een verticale stand van het toestel wij niet allebei helemaal in beeld kwamen – ik ben nogal breed – was het nodig om het toestel te kantelen. En toen gebeurde het. Terwijl ik me inspande om de kinderen te verrassen met een fraaie plaat van paps en mams vielen, na het kantelen van het toestel, zowel mijn rijbewijs als mijn betaalpas uit het hoesje van de telefoon. De woorden die mijn mond ontglipten waren niet helemaal geschikt voor de preekstoel, maar wonder boven wonder, (wonderen bestaan dus echt!) vielen zowel de betaalpas als mijn rijbewijs niet tientallen meters naar beneden, maar kwamen samen, als van boven gestuurd, in mijn schoot terecht. Gelukkig kon ik beiden weer snel pakken. Jullie begrijpen dat ik het fotograferen daarna maar aan mijn gewaardeerde reisgezel heb overgelaten. De opluchting was groot en sinds deze gebeurtenis kan aan het rijtje gekke eigenschappen van de pater familias het woordje onhandigheid worden toegevoegd. Gelukkig zijn er over deze vakantie geen andere bloopers te melden. Ik ben tijdens de verschillende wandelingen overeind gebleven. Ook dat is wel eens anders geweest. Wel koste het enige moeite om de vrouw des huizes bij te houden, maar zij loopt ook overdreven hard, vind ik zelf, maar natuurlijk heeft zij zelf daar een andere mening over. Maar ondanks dit kleine meningsverschil heeft ons huwelijk ook tijdens deze vakantie stand gehouden. Het was weer leuk. We hebben zowel in Luxemburg als in de Elzas een fijne en zonnige tijd gehad. We hebben allebei weer een stapel boeken doorgewerkt en mogen uitgerust aan een nieuw seizoen beginnen. Hopelijk geldt voor jullie hetzelfde en zijn jullie de vakantie zonder bloopers of andere ongemakkelijkheden door gekomen. We hopen iedereen in het nieuwe seizoen weer in gezondheid te ontmoeten. ![]() Op het moment dat jullie deze (Open)hartig onder ogen krijgen zal het voor Marja en mij bijna zomervakantie zijn. Terugkijkend op de laatste maanden is er wel heel wat veranderd, zowel in de gemeente als in ons privéleven. Op 1 april hebben we als gemeente afscheid genomen van mijn collega Kasper. Sinds zijn vertrek is er voor de hele gemeente natuurlijk het één en ander veranderd, maar jullie zullen begrijpen dat het ook nogal van invloed is geweest op mijn werkzaamheden. Wat kan ik blijven doen en wat niet? Wat komt erbij en wat niet? Kan ik werkzaamheden delegeren, of niet? Inmiddels is de puzzel aardig gelegd, waarbij we zo goed mogelijk hebben geprobeerd rekening te houden met mijn aanstaande vertrek aan het eind van het jaar. Want dan verandert er nog veel meer voor de gemeente. Maar ook privé zijn er veranderingen. Op de dag van Kaspers vertrek, op 1 april, kwam er ook een eind aan Marja’s werkzaamheden bij het Leger des Heils. De laatste jaren heeft ze als Recruiter op het Regio Oost kantoor in Ugchelen gewerkt. Haar werk bestond vooral uit het binnenhalen van geschikt personeel. En dat viel niet altijd mee. Ook in de zorg en in de hulpverlening is het moeilijk om gekwalificeerd personeel te vinden. Verschillende mensen hebben Marja gevraagd of ze met pensioen is gegaan, maar die leeftijd heeft ze nog (lang!!) niet bereikt. Ze is gewoon gestopt met werken. Niet omdat het moet, maar gewoon omdat het wat haar betreft genoeg is geweest. Ze heeft met heel veel plezier haar werk bij het Leger mogen doen, maar toen duidelijk werd dat ik eind 2023 bij de VEG zou gaan stoppen, was dat voor haar ook een signaal om te gaan nadenken over het afronden van haar werkzame leven. En omdat de zomer een leukere periode is om te stoppen dan de winter heeft ze per 1 juli opgezegd. Maar dankzij snipperdagen en overuren bleek dat ze al per 1 april kon afzwaaien. Dat gaf natuurlijk ook veranderingen in ons huis. Ik kreeg het juist drukker en Marja had ineens minder verplichtingen. Maar wie Marja een beetje kent heeft wel begrepen dat dit zeker niet betekent dat de tijd van het niksen is aangebroken. Ze blijft sowieso iedere week vier damesgroepen sportles geven. Daarbij wordt er meer tijd aan de tuin besteed en sjouwt ze ongeveer de hele Veluwe over. Want sinds ze een stappenteller op haar horloge heeft, vindt ze ook dat ze meters moet maken. Dus wees niet verbaasd als je haar ineens ergens ‘in the middle of nowhere’ tegen het lijf loopt. Tijdens haar wandelingen stuurt ze me geregeld appjes met een foto van haarzelf in het zonnetje met een kop koffie of een ‘vrolijk’ bericht dat ze voor de zoveelste keer is verkeerd gelopen. Ondertussen vragen gemeenteleden ook aan mij of ik al weet wat ik ga doen als ik gestopt bent. Eerlijk gezegd weet ik het niet en ben ik er in gedachten ook weinig mee bezig. Zolang ik nog volop aan het werk ben, kom ik daar weinig aan toe. In ieder geval zal ik blijven preken. Er zijn al weer heel wat zondagen ingevuld voor 2024. En verder……we gaan het zien. Er komt vast en zeker wel iets op mijn pad. Eerst maar vakantie vieren. Het plan is om de ‘sleurhut’ weer achter onze Peugeot te knopen en een tijdje in Luxemburg te blijven en dan nog een dag of wat in de Elzas in Frankrijk. En daarna is het nog maar een paar maanden te gaan. Onwerkelijk…..ik kan me er nog niets bij voorstellen. Maar ik ga ervan uit dat ik ook die laatste maanden fluitend de berg, die het o zo schone Wapenveld van Oldebroek scheidt, zal overkomen. Alle vakantiegangers en thuisblijvers een goede zomertijd gewenst! ![]() We hebben het weer gevierd: het Paasfeest. In etalages lachten de paashazen ons weer met hun grote tanden tegemoet. Wat mij betreft staat die paashaas symbool voor de toenemende oppervlakkigheid van onze westerse cultuur. Zo’n paashaas vertegenwoordigt namelijk geen enkele boodschap. Het symboliseert een feest zonder betekenis. Je hoeft namelijk nergens in te geloven, je hoeft met Pasen in feite niets te vieren. Oorspronkelijk is Pasen echter een Joods feest. Ieder jaar weer vieren de Joden de bevrijding uit de slavernij uit Egypte. Ooit heeft Jakob zich met zijn grote gezin in Egypte gevestigd en jaren later mocht onder leiding van Mozes de bevrijding van het verdrukte volk plaatsvinden. Die uittocht van Jakobs nakomelingen is in feite de geboorte van het volk Israël. Het is precies tijdens zo’n jaarlijkse Paasmaaltijd dat dit feest een extra dimensie kreeg. Jezus hield de maaltijd met zijn twaalf vrienden en de dag erna, op vrijdag, stierf Hij aan het kruis. De zondag na zijn sterfdag verscheen diezelfde Jezus echter weer in levende lijve aan zijn vrienden. De moderne mens kan hier natuurlijk niets mee. De wetenschap vertelt toch dat dit niet kan? Velen hebben het Paasverhaal afgedaan als bijgeloof van simpele zielen uit vroeger tijden. Moderne theologen hebben de opstanding van z’n letterlijke betekenis ontdaan. Het is niet meer dan een figuurlijk spreken: het onderwijs van Jezus moet ook na zijn dood verder blijven leven. De apostelen hebben er als het ware een verhaal omheen verzonnen. Maar wie gelooft dat Jezus’ opstanding niet meer is dan een verzonnen verhaal blijft nog wel met enkele serieuze vragen zitten: waar is Jezus’ lichaam gebleven? Het moet voor de tegenstanders van Jezus toch een koud kunstje geweest zijn om met het lichaam op de proppen te komen en daarmee het christendom te ontmaskeren als een sprookje. En mochten de discipelen het voor elkaar gekregen hebben om het lichaam van Jezus uit het zwaarbewaakte graf weg te nemen, dan is het nog altijd niet te verklaren dat diezelfde discipelen bereid waren hun leven te geven voor hun zelf verzonnen Boodschap dat Jezus leeft. De vraag is of het opstandingsverhaal letterlijk op te vatten is of niet. Tegenstanders vertellen ons graag hoe naïef het is om te geloven dat God zijn eigen natuurwetten zal overtreden. Natuurlijk beseffen gelovigen goed dat zoiets ook niet bepaald alledaags is. Zij realiseren zich heus wel dat de opstanding in strijd is met de natuurwetten. Dat was voor Jezus’ vrienden niet anders, trouwens. Ook zij geloofden hun ogen niet toen de gekruisigde weer als levende onder hen verscheen. De echte paasboodschap is: het onmogelijke is niet onmogelijk. De dood is niet het einde. Er is véél meer dan we met onze ogen zien. Geloven in een leven na de dood geeft perspectief voor de toekomst en het geeft ons leven hier in het ondermaanse veel meer zin en betekenis: de kleine dingen die we hier doen krijgen eeuwigheidswaarde. Het is het beste medicijn tegen zinloosheid en nihilisme, dat als een donkere wolk boven ons bestaan hangt. De betekenis van Pasen is nog véél rijker en dieper dan ik hier in een korte column kan weergegeven worden. Het heeft inderdaad alles te maken met geloof in het feit dat God de natuurwetten doorbreekt. “Ja maar”, zul je misschien zeggen, “kan dat wel?” Ik zou zeggen: “dat hangt er maar net van af hoe groot je God is!” ![]() Als voorganger heb ik het voorrecht om de (117!) tachtigplussers in de gemeente te bezoeken rondom hun verjaardag. Regelmatig gebeurt het dat een zuster of broeder, als je belt voor een afspraak, vertelt dat zij of hij zich gewoon niet kan voorstellen al zo oud te zijn. Waar blijft de tijd. Je kunt je de gebeurtenissen van vroeger nog herinneren als de dag van gisteren. Over het algemeen kan ik de bezoekjes aan onze ouderen zeer waarderen. De meesten van hen hebben bij het ouder worden leren relativeren. De scherpe kantjes gaan er wat af en wat echt belangrijk is blijft over. Zeg maar het Mozes-principe. Mozes was als jonge man een driftkop en sloeg een Egyptenaar dood, maar aan het eind van zijn leven werd hij de zachtmoedigste van alle mensen genoemd (Num.12:3). Nu merk ik tijdens de gesprekken steeds vaker dat de tijd waarin wij leven voor ouderen niet bepaald gemakkelijk is. Ik hoor bijvoorbeeld dat de dienst digitaal meebeleven lang niet altijd zonder slag of stoot gaat. De apparatuur doet niet altijd precies wat je wilt en hoopt. Ook mijn onlangs overleden schoonvader (98) kon vertwijfeld zeggen dat deze wereld zijn wereld niet meer is. Hij kon zich bijvoorbeeld opwinden over het feit dat er geen juffrouw meer zat achter het loket van de bank. Nu moest hij zelf zijn eigen geld uit de muur gaan trekken en zo’n automaat is eng en maakt onzeker. Deze ervaring is gemakkelijk aan te vullen met verhalen van anderen als het gaat om het gebruik van tablets, mobiele telefoons en laptops. Nu verbeeld ik me dat ik nog wel aardig kan meekomen in de digitale wereld. Maar steeds vaker merk ik ook dat ik geen twintig meer ben. Bij de aanschaf van een nieuwe telefoon laat ik de plaatselijke verkoper alles van de oude naar de nieuwe telefoon overzetten en als daarna bij thuiskomst mijn ING app niet meer blijkt te werken raak ik lichtelijk in paniek en heb ik de hulp van zoonlief nodig die het probleem tot mijn frustratie binnen no time verhelpt. Toen in onze VEG besloten werd om de dienstenroosters online te zetten in Dropbox zag ik de bui al hangen. En inderdaad, het ging bij iedereen vlekkeloos, behalve……. Inmiddels zijn we jaren verder en snap ik eindelijk ook hoe het werkt. Toen ik afgelopen november mijn verjaardag mocht vieren kreeg ik van de kinderen een chromecast. Het is een apparaatje dat je aan je televisie kunt bevestigen, waarna je vanaf je telefoon rechtstreeks filmpjes of muziek op je tv kunt afspelen. Heel makkelijk allemaal. Door mijn schatten van kinderen werd me verzekerd dat het installeren van het apparaat een fluitje van een cent is. Niet dus! Ik kreeg het met geen mogelijkheid aan de praat. Hoe frustrerend dat je schoonzoon dan maar enkele minuutjes nodig blijkt te hebben en het ding draait als een tierelier. Op zulke momenten realiseer ik me ook dat het bijsloffen van de ontwikkelingen steeds minder makkelijk gaat. Onlangs kwam ik pijnlijk tot de ontdekking dat dit niet alleen voor de digitale wereld geldt. Tot mijn schrik kwam aan het licht dat er een verschil bestaat tussen wat ik fysiek denk te kunnen en wat ik werkelijk kan. Wij hebben nog wel eens de gewoonte om met onze kleinkinderen tijdens een logeerpartij te gaan zwemmen. In eerste instantie maakte ik als opa nog wel een beetje indruk door van de duikplank te duiken, maar toen één van de kleindochters vroeg of ik ook onder water kon koppeltje duikelen, ontdekte ik, toen ik duizelig en met twee dichte oren boven water kwam, dat deze kunsten voor mijn generatie niet langer verantwoord zijn. Kortom ook toen besefte ik het…..ik word ouder. Tot nu toe heb ik het idee dat ik in m’n werk alles nog aardig kan bijbenen. Behalve hier en daar wat slordige vergeetachtigheden dan, maar dat heeft meer met karakter dan met ouderdom te maken naar mijn bescheiden mening. Ik ga er vanuit dat straks in november de meeste mensen zullen zeggen: “tjonge, je zou het helemaal niet zeggen dat hij al zo oud is!” En als jullie een andere mening zijn toegedaan, dan hoop ik dat jullie aardig genoeg zijn om me toch in die waan te laten. ![]() Wie de laatste tijd het nieuws een beetje volgt zal opgemerkt hebben dat er een ouderwets woord van stal is gehaald en vervolgens is dat woord een nieuw jasje aangedaan. Ik heb het over het woord schaamte. Wie nog gewend is aan de taal van de Bijbelvertaling van NBG 1951 herinnert zich misschien de woorden uit Leviticus 18 waar gesproken wordt over het ontbloten van iemands schaamte. Inmiddels vinden vrijgevochten westerlingen dat we het over die schaamte al lang niet meer hoeven te hebben. Wie wel eens het strand bezoekt ontdekt al snel dat we met z’n allen die schaamte al mijlen voorbij zijn. Het had niet veel gescheeld of het woord ‘schaamte’ zou gewoon uit de Nederlandse woordenboeken verwijderd kunnen worden. Maar daar kwam verandering in toen enkele jaren geleden in Zweden het woord flygskam – vliegschaamte - geïntroduceerd werd. De zweden zijn zich ervan bewust geworden dat vliegen slecht is voor het milieu. Wie voor het minste of geringste in het vliegtuig stapt moet zich tegenwoordig schamen. Tja, en toen ging het snel met de schaamte. Behalve vliegschaamte kennen we nu ook vleesschaamte. Sommigen menen dat wie vandaag nog vlees eet zich moet schamen. En er bestaat ook airco-schaamte. Wie geregeld de airconditioning gebruikt om de hitte buiten de deur te houden moet zich schamen. Ik las zelfs ergens over meer-dan-twee-kinderen-schaamte. Ik heb inmiddels begrepen dat het bijna een criminele daad is geweest dat wij vier kinderen op de wereld hebben durven zetten. Ook schijnt er een woord sierbloemschaamte te bestaan. Het produceren van sierbloemen schijnt het milieu ook schade toe te brengen. Nu ben ik niet het type echtgenoot dat vaak een bloemetje meeneemt en gelukkig is Marja niet het type echtgenote dat dit van mij verwacht. Dus voor wat de bloemen betreft hoef ik me niet echt te schamen. En nu, terwijl ik deze column schrijf, heb ik al meerdere artikelen en interviews gelezen over voetbalschaamte. Jullie begrijpen dat dit bij mij een trap tegen het zere been is. Ik houd van voetbal, dat is geen geheim. Voetbal is misschien voor mij wel de belangrijkste bijzaak. Maar moet ik nu ook met de gordijnen dicht de wedstrijden van het Nederlandse elftal gaan volgen? Ja natuurlijk, ik vind het ook verschrikkelijk dat er in Qatar mensen onder de meest verschrikkelijke omstandigheden hun werk hebben moeten doen en velen daarbij het leven lieten. Slavernij is het. Maar is het niet al te makkelijk gezegd dat we daarom maar niet moeten kijken? Want stel dat deze WK in Nederland gehouden was. Naar alle waarschijnlijkheid had er dan niemand over voetbalschaamte gesproken. Maar reken er op dat er dan, om het een beetje feestelijk te laten zijn voor al die voetbalsupporters, honderden prostituees naar ons land overgebracht zouden worden. En zouden we het dan ook nalaten om naar de wedstrijden te kijken omdat deze arme vrouwen gedwongen worden zich schaamteloos te laten begluren? Dat zou toch ook slavernij zijn? Is het dan wel eerlijk om deze keer de voetbalkijkers wel een gevoel van schaamte aan te praten en in dat andere geval niet? Een gulle gift aan het Scharlaken Koord zou meer bijdragen aan het tegengaan van deze vorm van slavernij dan een weigering om naar voetbalwedstrijden te kijken. Ik zit een beetje na te denken hoe ik dit verhaaltje moet beëindigen. Hoe ga ik om met al die schaamte? Ik heb me in ieder geval, met de kennis die ik nu heb, wel voorgenomen te consuminderen. Want mijn welvaart betekent simpelweg dat iemand aan de andere kant van de wereld het minder breed heeft. Ik zal om te beginnen wat minder gebruik gaan maken van het vliegtuig. Niet ieder jaar een vliegvakantie, maar nooit meer een vliegvakantie kan ik niet beloven. De airco in mijn werkkamer gebruik ik tegenwoordig ook als verwarming, omdat ik ook geen sponsor van meneer Poetin wil zijn. Maar ’s zomers zal ik hem alleen bij extreme warmte aanzetten. Schaamte…..ik merk bij mezelf een bepaalde allergie als iemand mij een schaamte wil aanpraten. Ieder is voor z’n eigen geweten verantwoordelijk. Maar kwaad kan het zeker niet om eens over schaamte na te denken. Hoe kunnen we een goede rentmeester zijn over Gods mooie schepping en tegelijkertijd, hoe voorkomen we dat we elkaar de maat gaan nemen en elkaars schaamte als een soort meetlat gaan gebruiken om te bepalen of iemand wel of niet door de beugel kan. Want als we dat gaan doen moeten we ons echt de ogen uit ons hoofd schamen. ![]() Het gebeurde maar zo in eens, tijdens een korte wandeling in m’n middagpauze. Ik loop dan meestal samen met Kobus, onze immer vrolijke viervoeter, een eindje langs wat vroeger een spoorlijn was en nu een fietspad is. Als je vaak op hetzelfde moment op dezelfde plaats loopt, passeren ook regelmatig dezelfde fietsers. Zo ook deze keer. Zoals het plattelanders betaamt heb ik de gewoonte om iedere fietser te groet’n (zo zeg je dat bij ons). Op de Veluwe kun je volstaan met iets als ‘heui’ of ‘mogguh’. Meer hoeft niet. Voor ‘moi’ moet je in Drenthe zijn. Daarmee zou je uit de toon vallen in ons Padd’ndorp. Maar omdat ik ook nog eens een christelijke plattelander ben, wordt ik extra gestimuleerd om mijn vriendelijkheid bij alle mensen bekend te laten zijn (Filipp. 4:5). Nog een extra reden om te blijven groeten dus. Na mijn gebruikelijke ‘heui’ stopt een fietser ineens. Hij stapt af. Een nieuwe situatie. Hij wil graag Kobus even aaien. En onze Kobus geniet van aandacht, dus dat komt helemaal goed. Een gesprekje volgt. “Mooi beest, een Golden Retriever toch?” Na mijn bevestigende antwoord vertelt de fietser waar hij woont. “Daar en daar, weet je waar dat is?” Ik weet het. Hij vertelt er zelf bij wat ik ondertussen al wel begrepen heb. Het is een woonvorm voor mensen met een licht verstandelijke beperking. Ook vertelt de fietser dat hij uit zijn werk komt, maar omdat ik regelmatig rond het middaguur langs het fietspad struin vermoedt hij dat ik al wel met pensioen zal zijn. Ik vergeef hem zijn verkeerde inschatting. Vermoedelijk word ik nooit zo oud als ik er uit zie. Toen ik vertelde dat ik nog dagelijks als veurganger aan de bak mag lichtten zijn ogen op. “O, dus dan ben je gelovig? Ik geloof ook in Jezus. Ik ben Zijn erfgenaam. Dat betekent dat alles wat van Hem is ook voor mij is. Ik hoor bij die-en-die kerk. Maar ik luister ook wel eens op internet naar diensten. Sta jij daar ook op?” Ik vertelt hem dat ik een eigen website heb boordevol preekfilmpjes. Z’n nieuwsgierigheid is gewekt. Hij zal er naar gaan zoeken. En weg was hij weer. Kobus en ik maakten ons rondje af. Kobus zoals altijd vrolijk kwispelend. Hij heeft weer een extra aai over z’n kop gehad. En ik in gedachten. Hoe kan het dat deze jongen zo vrijuit spreekt over zijn geloof terwijl voor veel mensen hun geloof het best-bewaarde geheim is, waar je niet mee te koop loopt? Natuurlijk kun je zijn vrijmoedigheid gooien op zijn verstandelijke beperking, maar dat is me te makkelijk. Dan zou je als niet-verstandelijk-beperkte gewoon je mond kunnen blijven houden en jezelf tevreden stellen met een lamp onder de korenmaat (Matt.5:15). Dankzij de ontmoeting met deze fietser ben ik er weer extra bij bepaald. Ik geloof ook in Jezus. Ik ben Zijn erfgenaam. En dat mag iedereen weten. Bedankt, eenzame fietser, ik weet je naam niet eens. Maar voor mij ben jij een held. ![]() Zoals velen van jullie waarschijnlijk weten is mijn geliefde echtgenote werkzaam bij een van de grootste hulpverleningsorganisatie van het land: Het Leger des Heils. Marja houdt zich bezig met recruitment. Dat is een moeilijk woord voor het werven en selecteren van personeel. En dat is tegenwoordig geen gemakkelijke job. Want er is een ernstig tekort aan gekwalificeerd personeel. Bekwame mensen vinden voor de vele vacatures is geen makkelijke opdracht. En dat geldt echt niet alleen voor de hulpverlening. Ook in het onderwijs en in de zorg loopt het met de personele bezetting uit de klauwen en onderweg zien we overal in het land auto’s langs ’s Heren wegen rijden met borden voor de achterruit waarop met grote letters ‘collega’s gezocht’ staat. Behalve dat het tekort aan personeel in de maatschappij steeds vaker tot problemen leidt zien we ook dat het voor vrijwilligersorganisaties steeds ingewikkelder wordt om de zaak draaiende te houden. Sportclubs kampen met een tekort aan bestuursleden, verzorgingshuizen hebben een schrijnend tekort aan koffieschenkers en rolstoelwandelaars en helaas zijn deze tendensen ook in de kerken voelbaar. Nu ben ik me bewust dat er in onze maatschappij best veel van mensen gevraagd wordt. Om je gezin draaiende te kunnen houden is het nodig dat beide ouders fulltime of parttime werken. Kinderen worden voor werktijd naar een oppas gebracht en na werktijd weer opgehaald. Het is begrijpelijk dat je, als het spul na een chaotische maaltijd eindelijk onder de wol ligt, behoefte hebt om met de voeten op tafel uit te blazen om bij te komen van de drukte van de afgelopen dag. Wie dan naast z’n drukke baan en gezinsleven ook nog z’n geloofsleven op peil probeert te houden doet dat door zich op zondagmorgen te laten voeden met een vermakelijke kerkdienst. Onbewust kan de samenkomst als een soort theatervoorstelling opgevat worden. Wie naar het theater gaat betaalt z’n kaartje en laat zich vermaken door de mensen op het podium. Wie naar de kerk gaat draagt bij in de collecte of in de vrijwillige bijdrage en laat zich ook vermaken door de muzikanten en de voorganger op de kansel. Wat daarbij uit het oog verloren wordt is dat je in de kerk geen toeschouwer hoort te zijn, maar deelnemer. Een kerk kan alleen maar functioneren omdat er vrijwilligers zijn die zich inzetten. In de meeste kerken is alleen de predikheer of dame een betaalde kracht. Alle andere taken worden door vrijwilligers gedaan. Dat geldt voor koffieschenkers, schoonmakers, muzikanten, tuinmannen, beeld- en geluidsmensen, ouderenbezoekers, jeugdleiders, ouderlingen, diakenen, enzovoort, enzovoort. Nu hoorde ik laatst van een sportclub dat iedereen die wil sporten bij de club ook verplicht is gesteld om met een zekere regelmaat kantinediensten of schoonmaakdiensten te draaien. Zover zullen we in de kerk vast niet gaan. Maar ik hoop wel dat onze kerkbezoekers gaan beseffen dat ze alleen iedere zondag de dienst kunnen meemaken in een schoon kerkgebouw, op een schone stoel, de liederen kunnen meezingen via een keurig verzorgde beamerpresentatie, onder begeleiding van goed voorbereide muzikanten, omdat er vrijwilligers zijn. Vrijwilligers die dit week in week uit mogelijk maken. Daarom mogen we best heel veel waardering hebben voor de mensen die zich zo geweldig inzetten. Het is inmiddels bijna tweeduizend jaar geleden dat de Heer van de kerk verzuchtte dat er een grote oogst is, maar weinig arbeiders (Matt.9:37). Ik zie er naar uit dat ook in onze VEG Oldebroek steeds meer mensen zich bewust gaan worden, dat hun geloof en dat van hun kinderen alleen gevoed kan worden, omdat we met elkaar bereid zijn de schouders eronder te zetten. ![]() Op de Ledenvergadering van de VEG Oldebroek op 25 april 2022 heb ik onderstaand bericht voorgelezen. Ik heb een broer die twee jaar ouder is dan ik. Hij kreeg samen met zijn vrouw, een paar jaar geleden inmiddels, van zijn werkgever een P.I.Z. cursus aangeboden. Voor alle duidelijkheid, P.I.Z. staat voor Pensioen In Zicht. Zijn werkgever realiseerde zich waarschijnlijk dat zo rond je 60e levensjaar voor velen een kantelpunt is, waarop je gaat nadenken over de afronding van je arbeidzame leven. Ik was op dat moment 58 en het leek me allemaal een beetje overdreven. Toch moet ik toegeven dat, toen ik zelf eenmaal de 60-jarige leeftijd bereikt had, het onderwerp pensioen in huize Hartkamp steeds vaker ter sprake kwam. Ik ging nadenken over de vraag hoe ik mijn toekomst zag in de V.E.G. Oldebroek en ook of het me zou lukken om tot aan mijn 67e op dezelfde manier door te werken als ik nu doe. Want dat is mijn pensioengerechtigde leeftijd. Mijn eerste idee was om in de weg van de geleidelijkheid het werk te gaan afbouwen. En natuurlijk moest dat financieel ook allemaal haalbaar zijn. Ik had al eens in het Dagelijks Bestuur aangegeven dat ik rond m’n 63e wel een dagje minder zou willen werken en twee jaar later, als ik 65 wordt, nog een dagje minder. Toen ik over de praktische invulling daarvan met collega Kasper brainstormde ontdekte ik al snel dat dit behoorlijk ingewikkeld is. Welke taken ga je dan neerleggen? Het risico dat je hetzelfde werk in vier dagen gaat proberen te proppen is reëel. En de taken die blijven liggen zijn voor de gemeente lastig op te vullen, omdat iemand voor één dag in de week aannemen moeilijk realiseerbaar is. Het verlies van onze zwager heeft Marja en mij er extra bij bepaald dat niet iedereen ongeschonden de pensioenleeftijd behaalt. Het leek ons goed om onze oorspronkelijke plannen bij te stellen. We kwamen tot de conclusie dat het verstandig is om een stip aan de horizon te zetten, waarop je gaat stoppen. Tot aan dat moment kun je dan gewoon fulltime doorwerken. Zodoende geef je ook aan de gemeente duidelijkheid en ook tijd. Inmiddels hebben Marja en ik die stip gezet. We denken daarbij aan mijn 65e verjaardag. Dat is in november 2023. Over ruim anderhalf jaar dus zal er een einde gaan komen aan mijn dienstverband bij de V.E.G. Oldebroek (DV!). Dat wil niet zeggen dat ik stil ga zitten. Ongetwijfeld zal ik in allerlei kerken spreekbeurten blijven verzorgen, maar het dienstverband stopt. Daarmee bieden we de gemeente de gelegenheid om na te denken over het ‘after-Peter tijdperk’. Er is dan tijd genoeg om een profiel op te stellen en op zoek te gaan naar een vervanger. Voor alle duidelijkheid, het is niet zo, dat jullie VEG-ers vanaf november 2023 van ons af zullen zijn. Want het is het voornemen van Marja en mij om ook na die datum lid te blijven van de VEG Oldebroek. We voelen ons hier thuis. Maar er zal niet langer sprake meer zijn van een dienstverband, maar met elkaar verbonden blijven, dat willen we graag, ook na november 2023. ![]() Zoals de lezers ongetwijfeld gemerkt hebben, gebruik ik de rubriek Hartig en Gekruid meestal om op een luchtige manier aan te sluiten bij wat in de samenleving, in de kerkelijke gemeente of in mijn eigen kleine leventje gebeurt met hier en daar een brug naar de Bijbelse boodschap. Terugkijkend zie ik, en hoe kan het ook anders, dat er heel wat ‘hartige’ stukjes – de gekruide stukjes zijn immers van collega Kruithof – over de coronapandemie en de invloed daarvan op de samenleving, de kerk of mijn eigen humeur zijn gegaan. Toen er enkele weken geleden eindelijk versoepelingen werden ingevoerd, had ik me voorgenomen om dit onderwerp vanaf nu te laten rusten. In de maatschappij spelen immers ook nog andere dingen. Er kwamen bijvoorbeeld schandalige berichten naar boven over BN-ers die ongewenst gedrag vertoonden. Voor mij gaf dat aanleiding om een nieuw ‘hartig’ stukje te schrijven met de titel ‘Handen thuis’. Ik heb de betreffende column ook geplaatst op mijn eigen website (www.peterhartkamp.nl) en op mijn Openhartig FB pagina (www.facebook.com/voorganger), niet wetend dat het wereldnieuws niet lang daarna over nog veel grotere, belangrijkere dingen zou gaan, nl. de aanval van Rusland op Oekraïne. Niet langer zijn Jeroen, Marco, Ali of Mark gespreksonderwerp van de dag, maar gaat de aandacht uit naar Vladimir en Volodymyr. Op het moment van schrijven is er nog geen enkel zicht op hoe deze oorlog zich zal ontwikkelen. Er klinkt spierballentaal uit het Kremlin die weer beantwoord wordt door een bombastisch weerwoord uit Europa of Amerika. Inmiddels zijn er al veel (burger)doden gevallen en is er een vluchtelingenstroom op gang gekomen. De Oekraïners zijn opvallend moedig en strijdlustig en geenszins van plan om zich in de armen te laten sluiten door hun zogenaamde Russische bevrijders. Midden in deze onrust hebben we als Vrije Evangelische Gemeente Oldebroek weer onze jaarlijkse Maranatha Conferentie gehouden, waarmee we de verwachting van de wederkomst van onze Heer proberen levend te houden. En dat perspectief mag houvast geven in een onrustige tijd. We hoeven niet in paniek te raken in een wereld die steeds meer uit balans raakt. Want onze verwachting is niet van de gaande en komende politici of wereldleiders en ook niet van de elkaar tegensprekende economen, milieudeskundigen of virologen. Onze verwachting is van de Bruidegom! De verheerlijkte Heer die nu aan de rechterhand van de Vader is. Een positie die Hij verworven heeft dankzij het volbrachte werk op Golgotha (waar we op Goede Vrijdag weer bij mogen stilstaan) en het verbreken van de banden van de dood op de Paasmorgen. Want hoe je het ook wendt of keert, eens zal op die grote morgen (JdH 199) zelfs Vladimir in deze Bruidegom zijn meerdere moeten erkennen. |
columns van peter
September 2023
|