Het zal jullie niet verbazen dat ik, net als de meeste veurgangers, in mijn werkkamer een lijvige boekenkast heb staan. Dat kan ook bijna niet anders. Een timmerman heeft een goedgevulde gereedschapskist nodig om zijn werk goed te kunnen verrichten, een veurganger kan niet zonder een goedgevulde boekenkast. Voor een preek over een willekeurig Bijbelboek heb je toch minstens twee of drie commentaren nodig om op terug te kunnen grijpen. Nu heb ik de vreemde gewoonte om mijn boeken allemaal in de computer te zetten. Zo weet ik welke boeken ik in bezit heb, wie ze heeft geschreven en ook aan wie ik er eventueel één heb uitgeleend, zodat zoekgeraakte boeken later altijd nog te traceren zijn. Dus mocht je een boek van mij geleend en nog niet terug gebracht hebben: ik heb je in het vizier 😊. Inmiddels is het aantal boeken opgelopen tot ruim 1500 exemplaren, maar een klein onderzoekje liet zien, dat maar liefst 49 van deze boeken afkomstig zijn van Willem Ouweneel, een veelzijdige bioloog, filosoof en theoloog. Ouweneel heeft inmiddels ruim 150 boeken geschreven en het schijnt dat zelfs de uitgever zijn schrijftempo niet meer kan bijhouden. Er liggen alweer nieuwe schrijfsels van hem op de plank die op uitgave wachten. Twee boekjes van Ouweneel die ik in bezit heb gaan over de hete hangijzers waarover bij tijd en wijle in de christelijke wereld stevig gediscussieerd wordt. Beide boeken behandelen vijf brandende onderwerpen waarover christenen verdeeld zijn. Het ene heet ‘Vijf olifanten in een porseleinkast’, de andere ‘Vijf nijlpaarden in een kippenhok’. Onderwerpen als met hoeveel water en op welk moment de doop mag worden toegepast, of scheppingsdagen echte dagen van vierentwintig uur zijn en of wat de bijbel over vrouwen zegt cultureel bepaald is of niet, worden met voors en tegens op evenwichtige wijze behandeld. Nu weet ik niet of Ouweneel mijn columns leest. Ik vermoed van niet. Maar ik heb een suggestie voor hem. Schrijf nog even door. Er is ongetwijfeld nog ruimte voor een nieuw boek over de hangijzers van dit moment. Momenteel laaien er op het christelijke erf, net als in de rest van de samenleving trouwens, nieuwe discussies op over onderwerpen als de verborgen agenda achter de coronapandemie, de aanstaande christenvervolging met behulp van de QR code, vaccinatie een geschenk van God of een instrument van de duivel en het 2G beleid als vergelijking met de jaren dertig van de vorige eeuw . Misschien kunnen we Ouweneel ook vast aan een titel voor z’n boekje helpen. Iets van ‘Vijf dolle schapen in de binnenkamer’. Nu wil ik geenszins ontkennen dat we in roerige tijden leven. En dat de tijd waarin we leven van invloed is op ons humeur en ons welbevinden is ook buiten kijf. Toch hoop ik dat christenen zich zullen onderscheiden van de rest van de samenleving. In de eerste plaats door de manier waarop we over onze hete hangijzers praten. Paulus roept in een brief zijn lezers in Filippi op dat iedereen hen als vriendelijke mensen moet kennen (4:5). Dat lijkt me een nobel streven en het zal in ieder geval bijdragen aan een stukje rust en onderling respect in de (christelijke) samenleving. In de tweede plaats lijkt het me goed om in de onrust van vandaag het oog te richten op onze Herder, die beloofd heeft dat zijn schapen in de donkere dalen niet hoeven te vrezen. Hij zal zorgen dat er na de donkere dalen weer grazige weiden komen. Het loopt Hem echt niet uit de hand. Als we dat echt geloven – en dat beweren we met z’n allen - is er voor de schapen geen enkele reden om zich het hoofd op hol te laten brengen.
0 Comments
Leave a Reply. |
columns van peter
Mei 2024
|