Ik wil vandaag iets schrijven over schaken. Niet dat ik er echt verstand heb. Ik weet niet eens wie de huidige wereldkampioen is. En na even googlen moet ik eerlijk toegeven dat ik een naam ben tegen gekomen van iemand waar ik nog nooit van gehoord heb. Maar stel je nu toch eens voor dat ik de gelegenheid krijg tegen deze wereldkampioen een wedstrijdje te schaken. Ik schaak nooit, maar ik weet wel hoe de schaakstukken gezet moeten worden. Het is mij bekend dat de toren horizontaal en verticaal in een rechte lijn over het bord bewegen mag en dat de loper diagonaal over het bord gezet mag worden. Ik heb me zelfs de paardensprong eigen gemaakt, twee vlakjes verticaal en één horizontaal, of twee vlakjes horizontaal en één verticaal. En ik heb ook ontdekt dat schaken een geëmancipeerd spel is, want de dame heeft de grootste bewegingsvrijheid. Het doel van schaken is om de tegenpartij schaakmat te zetten. Schaakmat wil zeggen dat de koning geen zet meer kan doen zonder dat hij geslagen wordt. Op het moment dat ik met mijn minimale ‘schaakkennis’ aanschuif bij de wereldkampioen kunnen we met grote zekerheid zeggen dat ik ga verliezen. De schaakmeester is de ‘baas’ op het bord. Wat ik ook bedenk, welke zet ik ook doe, hij weet er op in te spelen en neemt als het ware mijn keuzes op in zijn totale plan om mij te verslaan. Niet dat de schaakmeester van te voren weet wat ik ga zetten. O nee, mijn zetten zijn honderd procent mijn eigen keuzes. Iedere zet maak ik met mijn volle verstand en de schaakmeester heeft het ook absoluut niet nodig om mij te manipuleren en een bepaalde kant op te dwingen. Ik moet het erkennen gaandeweg het spel: ik leg het af, hij is oppermachtig, hij is mij veel te groot. Dit voorbeeld van de schaakmeester kwam ik tegen in één van de boeken – ik weet niet meer welke - van één van de meest productieve christelijke schrijvers in ons land. Als bioloog, filosoof, theoloog, hoogleraar, prediker en publicist heeft Willem Ouweneel het vermogen om heel veel moeilijke onderwerpen met veel kennis van zaken op een heldere manier te behandelen. Zo gebruikte hij dit voorbeeld om de verhouding tussen de menselijke verantwoordelijkheid en keuzes en de almacht van de Eeuwige uit te leggen. Ik heb gevoelsmatig altijd moeite gehad met het idee dat we hier met elkaar alleen maar een van te voren geprogrammeerd bandje afspelen zonder dat we zelf werkelijk een keuze hebben.Uitspraken als ‘op Zijn tijd’ en ‘het heeft de HEERE behaagd’ wekken de indruk dat al het kwaad, al het onrecht en alle ziekte van te voren geprogrammeerd zijn door Iemand die op de één of andere onverklaarbare manier toch liefde is. Maar het idee van de almacht loslaten zou onherroepelijk betekenen dat we met z’n allen reddeloos verloren zijn en overgelaten worden aan de grilligheid van het noodlot, het toeval of aan onszelf. Want Hij die in de hemel zetelt wil wel helpen, maar kan het eigenlijk niet echt. Maar het voorbeeld van de schaakmeester helpt me om te blijven geloven in menselijke verantwoordelijkheid èn goddelijke almacht, beiden. Er is een plan en in dat plan worden mijn eigen keuzes en verantwoordelijkheden heel serieus genomen. Wat mij betreft wordt zo het respect voor de Almachtige alleen maar groter. We spelen geen bandje af, maar Hij speelt constant in op de hier op aarde gemaakte keuzes en neemt die mee naar Zijn grote doel, dat grote moment dat alles wat aangetast is door gebrokenheid en tragiek het moet afleggen. Dan zal het gebeuren dat de stem van de grote Schaakmeester door het heelal schalt:schaakmat! En dan zullen zelfs die allerlastigste tegenstanders, het kwaad en de dood, het afleggen en moeten toegeven: de Schaakmeester is oppermachtig. Hij is ons veel te groot!
0 Comments
Leave a Reply. |
columns van peter
November 2024
|